Schrijven is een heerlijk beroep. je kunt er soms je fantasie in kwijt maar ook de werkelijkheid stelt weinig grenzen. Wie als journalist goed zijn best doet, maakt van elke alledaagse zaak een interessant verhaal.
Daarom is het zo jammer dat nu meer dan ooit er een belangrijke bedreiging van de journalistiek optreedt. Sensatie? Nee, bij lange na niet! Slordigheid? Och nee, ook dat niet! Onbetrouwbaarheid? Bij een deel van de pers is dat traditie en geen nieuwigheid!
Nee, het gaat om de stem van de papegaai. Meer dan in het verleden papegaaien journalisten elkaar na. De laatste weken is er een nieuw woord opgedoken, het lijkt wel of het de archeologische vondst van de eeuw is: zonovergoten. Plotseling hoor ik aan alle kanten dat het morgen en overmorgen een zonovergoten dag zal worden. Mensen brengen hun tijd ook door aan zonovergoten stranden. Koninginnendag was ook echt helemaal zonovergoten. Niks Oranjezonnetje, je bakte gewoon aan de straatstenen vast.
Inhoudelijk is er niet eens zoveel mis mee. het is vooral het gebrek aan taalkundige inventiviteit die stoort. Van journalisten mag je verwachten dat zij met een eigen, veelzeggende uitdrukking komen. Waarom heeft niemand het over een “zinderende zon temidden van een strak blauwe lucht”? Omslachtig? Nou, die paar centimeter extra zijn er op papier echt wel hoor.
De stem van de papegaai is in de journalistiek niet nieuw. De uitdrukking “De verdachte hoorde tig jaren gevangenisstraf tegen zich eisen” heeft in dat opzicht alle andere mogelijke formuleringen al lang geleden als een koekoeksjong uit het nest gesmeten. Waarom nooit een uitdrukking als “Eis van tig jaar komt als koude douche aan”?
Papegaaierig klinkt het ook als een jouralist weer eens de tegenwoordige tijd gebruikt terwijl het gaat om een gebeurtenis in het verleden. Zogenaamd zou de levendigheid daarmee gediend zijn. In werkelijkheid is dat alleen het geval als de stem van de verslaggever of de woordkeus van de journalist daar aanleiding toegeeft. De journalistiek gaat helemaal voorbij aan het feit dat elke “tijd” van een werkwoord haar eigen charme en gevoelswaarde heeft.
Is dat nu allemaal erg? Het gaat bij journalistiek toch alleen om de inhoud, de weergave van feiten? Nou nee. Zeker, het is belangrijk dat een journalist zich aan de feiten houdt en dat hij niet van alles en nog wat aan elkaar fantaseert. Dat geldt ook voor een zij. Maar daarmee is nog maar een deel van het onderscheidend vermogen van de journalist vastgelegd.
Ja zeker, de journalist moet zich onderscheiden van het brede publiek dat dezer dagen ook op grote schaal aan het schrijven is geslagen. De journalist kan zich onderscheiden door zijn kennis van en inzicht in feiten maar ook door de vorm die hij of zij eraan geeft. De wijze van formuleren, het schrijven van een verhaal. Dat zijn kwaliteitskenmerken van vorm die een lezer kunnen interesseren en meenemen.
Creativiteit en inventiviteit, inzichten en diepere kennis door eigen onderzoek. Als de journalist dat aan de dag legt, zal de gemiddelde lezer met meer belangstelling de krant ter hand nemen. Dan is het tijdperk van de talloze weblogs niet voorbij maar de krant heeft dan wel weer haar eigen positie gemarkeerd en daar gaat het om. Wie de krant koopt, haalt iets moois in huis en niet iets dat overal elders ook al te krijgen is. De stem van de papegaai hoort daar niet bij.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Geef een reactie