“Where do I begin?” is de eerste regel uit het lied dat hoort bij de film “The Godfather”I. En ja, het is vaak de vraag en voor mij in dit geval zeker. Waar zal ik beginnen? Wat was het moment dat het allemaal fout ging?
Gisteravond in elk geval niet maar er gebeurde wel iets wonderbaarlijks. Er was op tv een ondernemer aan het woord die zijn Poolse werknemers de hemel in prees omdat zij “nog ouderwetse waarden en normen” hadden. Toen bekroop mij een vreselijke vreze, namelijk dat deze ondernemer er óók oude waarden en normen op na hield en wel die van een ondernemer. Dat wil zeggen dat hij zo gek is op die Polen omdat hij ze nog kan afbekken en in hun hok terug kan ranselen voordat ze een woord van weerspannigheid hebben laten klinken. Wordt dat de nieuwe arbeidsethos van de Europese Unie?
Deze Polen hebben zich nog niet gewend aan de gebruiken van onze mondige burger, dat wil zeggen hun grote mond. Ja zeker, jammer genoeg bestaat die mondigheid in verreweg de meeste gevallen uit een grote mond en niet meer. Deze Polen hebben dat nog niet, ze zijn nog niet ingeburgerd en al helemaal nog niet geïntegreerd. Over integratie hebben we in Nederland onze mondige mond overvol en onze kroonprins stoort zich aan de toon van het debat. Ik ook maar ik stoor me niet alleen aan de toon. Die scherpe toon is de kunstmest voor inhoudelijke verscherping en daar stoor ik me ook aan.
Een toon van hardheid en onbegrip weerklinkt in Nederland en andere landen van de EU voortdurend als het gaat om de omgang met nieuwe immigranten. En ja, zij zullen moeten inburgeren en de Nederlandse taal machtig moeten worden. En ja, zij zullen moeten gaan werken voor hun brood. Dat laatste is overigens wel een wat bizarre eis in een land waar in sommige wijken werkloosheid de normale situatie is, al een paar generaties lang. Wie werkt in die omgeving, vormt een wat “wereldvreemde” eend in de bijt en zo wordt er ook over gepraat.
Maar goed, ik kan me voorstellen dat een zekere meerderheid van de Nederlanders weerzin heeft tegen mensen die in een soort vegetatieve toestand de voeding uit onze samenleving wegzuigen en vervolgens menen te mogen stellen dat het voedsel niet deugt. Zij doen denken aan mos dat zich op een boomschors hecht en klaagt over de slechte kwaliteit van voedsel en vocht. Het mos had er goed aan gedaan een andere boom uit te zoeken.
Met de ontevredenen in onze samenleving, autochtoon en allochtoon, houdt de AIVD zich bezig. En daar valt op een slechte dag het rapport van deze ondoorzichtige club op mijn deurmat. “De dreiging van Islamterrorisme is afgenomen door gebrek aan leidinggevend vermogen”zo stelt het rapport ongeveer. Bovendien zou de radicalisering lijden onder versnippering. Volgens mij hangen die twee constateringen nauw met elkaar samen. Net als de nationale coördinator terrorismebestrijding suggereert het rapport dat het allemaal best meevalt. Nog erger wordt het als het spreekt over extreem rechtse groeperingen zoals Blood and Honour. Volgens de stiekeme neuzen van Nederland is dat maar een klein ongevaaarlijk groepje. De gecertificeerde gluurders zien de grootste dreiging altijd nog van moslimkant komen.
Nooit gehoord van Adolf Hitler die zich als nummer 8 van zijn partij aanmeldde? Kleine groepjes kunnen groot worden. Er is niet alleen Blood and Honour maar er is ook de Nederlandse Volks Unie, een website als Het Vrije Volk, de Dietse Kameraden en nog een reeks van andere splintergroepjes die stuk voor stuk met bijeenkomsten en internetpublicaties het denken van zoekende jongeren verzieken.
Hun toon, uwe Hoogheid, bevalt mij niet. Radicalisering in alle geledingen zou het onderwerp van waakzaamheid moeten zijn van onze staatsavonturiers, verbonden in de AIVD. Ik wens van hen geen sullige rapportjes te krijgen met de boodschap “we kunnen best weer rustig gaan slapen, er is niets aan de hand.” Ik ben geen warm voorstander van 200.000 mafkezen die waken tegen een terrioristische aanslag. Ik vind dat een paar honderd van de AIVD meer dan voldoende is. Zij moeten hun werk in stilte doen en serieus. Het laatste wat zij mogen doen, is ons zand in de ogen te strooien. Als ze dat doen is de vraag niet meer “where do I begin”? maar “where will this all end?”
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service