Stalen deuren en videosystemen grendelen het hotelletje op de eerste verdieping af. De kans dat criminelen of gewoon dronken Petersburgers binnendringen is te groot en brengt teveel risico’s met zich mee. Het minihotel wordt elk etmaal bestierd door één enkele jongedame. Zij is 24 uur in dienst en bezet ’s nachts één van de twaalf kamers. Vermoeiend, ja maar niet hopeloos. De meisjes die gedurende ons verblijf het hotel bezetten zijn stuk voor stuk jong, intelligent en uiterst servicegericht. Zij volgend dan ook allemaal een hogere opleiding die ze betalen met het baantje bij het hotel.
Een viersterrenhotel dat een ruime vierpersoonskamer met begane grond en entresol, biedt met twee tv’s, een dvd-speler, een koelkast met vriesvak, telefoon douche, toilet en wastafel en een inloopkast, alleen geen ligbad. Het ontbijt bestaat hier niet uit de gebruikelijke “bliny”, koude pannenkoeken met zure room, maar uit brood met beleg zoals we dat thuis zijn gewend, koffie, thee, ei en vruchtensap. Voor lunch en diner moeten we elders ons heil zoeken. Ik heb het in Spanje wel eens erger gehad.
Niet ver van ons hotel golft de Neva, de rivier die St. Petersburg in twee delen scheidt. Ze is ongeveer drie tot vier keer zo breed als de rivier in mijn eigen stad en biedt ook zeeschepen toegang. Dat is te merken want net als 33 jaar geleden viert de stad over een week “de dag van de vloot”. Die gaan we dus missen maar de eerste donkergrijze, haast zwarte oorlogsbodems waaronder één van de beruchte onderzeeërs, van de noordelijke vloot zijn de rivier al opgestoomd. Voor het publiek is dat een goede reden om de camera’s flink te laten klikken. Een Russische oorlogsbodem op de foto, dat is…helemaal niets want de Russen laten echt niets méér of minder zien dan iedereen al weet. Zij zijn wel Oosteuropees maar niet gek.
Hier aan de Neva krijgen we een heerlijke zon met frisse wind. We passeren het gebouw van de Admiraliteit en het winterpaleis, de hermitage, laten we links liggen. Het gebouw is opgeschilderd maar voor een groot deel nog afgeschermd met bouwdoeken. Alex’vrienden die in een ander hotel verblijven zullen er later met één van ons wel een bezoek aan brengen. Wij gaan nu naar de kathedraal van de Verlosser op het Bloed, een historische plek. Hier gooide een anarchist een bom naar de koets van tsaar Alexander II die daarbij het leven liet. Zijn opvolger, Alexander III, spendeerde een godsvermogen aan de bouw van de kerk. Het hele gebouw is aan de binnenkant versierd met ikonen van heiligen van vier bij vijftig, volledig uitgevoerd in minuscule mozaïeksteentjes. Er is twaalf jaar aan gewerkt om de mozaïeken tot een goed einde te brengen. In dezelfde tijd had de Russische boer twee boterhammen en een kom bietensoep per dag te eten. Goud en edelsteen zorgen ervoor dat de bezoeker zich niet vergist in de waardering die Alexander II had voor zijn voorganger. De kerk was in 1910 afgebouwd, zeven jaar voor de Revolutie.
Voor onze lunch zou de 19e eeuwse Russische boer een moord hebben gedaan. We dwalen door de stad en komen uit bij een marktje met kiosken die vooral veel matroeschka’s ( een pop in een pop in een pop) aanbieden. Daaronder is inderdaad ook de versie die aan de buitenkant president Medvedev laat zien maar de tweede pop vertoont de trekken van Poetin! Er is ook Russisch lakwerk in zwart, goud en oranje. Heel anders dan 33 jaar geleden zijn de verkoopsters maar al te graag bereid om uitvoerig te vertellen over de manier waarop hun waar wordt gefabriceerd. Het verschil tussen een Moskovitische, Petersburgse en Siberische matroesjka is ons na afloop helemaal duidelijk. Ze wijzen op de leukste en kleinste details in het besef dat juist die veelal een artikel aantrekkelijker maakt en….ze glimlachen erbij. Dat kwam in de Breznjevtijd zo goed als niet voor.
Ja, ze menen ons zelfs te moeten uitleggen dat de hamer en sikkel in combinatie met CCCP het symbool zijn geweest van de voorbije Sovjet Unie. Waarschijnlijk is dat voor de jonge Russische verkoopsters altijd nog merkwaardiger dan voor ons als westerse kinderen van de Koude Oorlog. Hwet is heus waar, de USSR komt niet meer terug of het moest zijn door de buitenlanders die hier nog wel eens in een rood T-shirt met de zwarte letters CCCP rondlopen. Zouden ze weten waarvoor ze “reclame” maken?
Ik kan ook één van de prachtige Sovjet-petten met hoog oplopende voorkant en brede rand kopen. Schitterend! Maar wanneer zet je zoiets op je hoofd? Als je in de tuin bezig bent de rozen te snoeien, als je de hond uitlaat of als je namens de krant een raadsvergadering bijwoont? Ik houd het op een zakflacon met Sovjetsymbolen. Die kan ik tenminste veilig wegbergen.
Een wandeling langs de Nevsky Prospekt, de beroemdste en belqangrijkste straat van St. Petersburg is de moeite waard. Hier spreidt zich het volle kapitalisme in al zijn bizarre vormen ten toon. Hier worden prijszen gevraagd die doen vermoeden dat uitsluitend Poetin (van huis uit een Petersburger) en Medvedev er wel eens komen shoppen. Of de baas van Gazprom of Derk Sauwer of die voetbalmaniak waarvan ik de naam even vergeten ben. In de zijstraten staan de mercedessen, BMW’s en andere westerse overdrijvingen geparkeerd. In de achterbak daarvan ligt voor de gemiddelde Petersburger een jaarinkomen. Het is tijd om aan tafel te gaan: in een Grieks restaurant! En wie denkt dat het niets met politiek te maken heeft, moet niet aan politiek doen.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
www.catalogue.horse21.nl/russia+hotels/saint+petersburg+hotels/hotels8/15