“U heeft leiderschap noch visie”, voegde Jan Marijnissen onze premier ooit eens toe. Ik weet niet of het waar is maar aan managementskwaliteiten ontbreekt het Jan Peter wel een beetje al gaat het hem steeds beter af. Jan Marijnissen mocht zijn opmerking wel maken want hij heeft leiderschap en visie. Hij weet wat het is. Tenminste, hij bezit het.
Maar hoe zit dat nou precies met leiderschap? Ben je een hoger staand soort mens als je leiderschap bezit? Ik ben daarvan helemaal niet overtuigd. Eigenlijk denk ik dat leiderschap het omgekeerde is van winderigheid, ook wel flatulentie genoemd. En je mioet erg oppassen voor inflatulentie. Wie een scheet laat, heeft de ghrondstoffen daarvoor eerst aan de voorkant ingenomen. Via de achterkant gaan ze er op een, meestal, onbewaakt moment weer uit. Bij leiderschap heeft het omgekeerde plaats. Aan de achterkant neemt hij of zij de voeding in en aan de voorkant komt het er weer uit. Dat gebeurt meestal in de vorm van woorden maar het kan ook door een gebaar of een glimlach plaatshebben.
In feite is de leider een interface. Hij of zij vangt een massa op zichzelf als los zand aan elkaar hangende ideeën op en doet net alsof er enig verband tussen bestaat. Eerlijk gezegd, ik maak daar ook wel eens gebruik van. Nadat het verband is aangebracht, presenteert de leider het geheel als de grootste waarheid en ja, de massa roept dat het zo is. Geen wonder want het overgrote deel van het verhaal had de massa zelf al bedacht. Het is allemaal erg herkenbaar en dus oogst de leider bewondering. Overigens, de schijnbare verbanden tussen al die losse onderdelen worden dan meestal aangeduid met het woord “visie”.
Nu hoeft echt niet iedereen in de politiek een groot leider te zijn. Er moeten immers ook mensen zijn die de leider voeden: de denkers, de filosofen, de ideologen. Bovendien zijn er slaven nodig, mensen die de gefabriceerde visie van de leider proberen te realiseren. Dat loopt nog al eens mis maar dat geeft niet. De meute is van de straat geweest. Als er erg vaak sprake is van mislukkingen, treedt inflatulentie op. Het leiderschap verzwakt, dat is wel jammer natuurlijk. Dan komt er woede op bij de massa. Niet omdat ze niet meer in de leider gelooft maar omdat ze beseft dat ze er wéér in is getuind.
Dat is niet het geval bij de voormannen of – vrouwen die geen echte leider zijn. Zij waaien met alle winden mee, “circoflatuleren” zou je kunnen zeggen, omdat zij niet in staat zijn het virtuele verband tussen al het losse zand aan te brengen. Gezegd moet worden dat de meeste politieke voormannen en – vrouwen van deze tijd daaraan lijden. Om hun eigen onvermogen te bedekken, spreken zij van flexibiliteit, voortschrijdend inzicht, leermomenten, onderzoek, innovatie, het “democratisch proces zijn loop laten nemen” en meer richtingloze termen. Veelal begrijpen zij zelf niet goed hoe zij aan het roer van hun organisatie terecht zijn gekomen. Een nog groter probleem is het om dat roer vast te houden.
Een heel enkele keer, bijna onopgemerkt maar soms ook glorieus, treedt een echte leider op. Een man of een vrouw die zowel kan denken als interfacen. Ik ga hier geen namen noemen maar zeker is dat de mensheid er veel behoefte aan heeft want wat de mensen aan onderbuikgevoelens opboeren, hoort in het geordende hoofd van de leider tot wasdom te komen.
Ben ik een leider? In tegenstelling tot scheten, worden visies goed getimed en sterk gecontroleerd gelanceerd. Ben ik een leider? Laat ik het zo zeggen: mijn leiderschapskwaliteiten vertellen mij dat ik er niet aan moet beginnen. Ik hoop dat velen mij volgen.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
www.blog.onetomarket.nl/matt-cutts-visie-op-google-over-25-jaar