
Het is altijd weer een genoegen om bij Kommer de oprijlaan in te rijden. De hoge populieren langs het pad, de zwarte en witte zwanen op de vijver voor het huis, het herenhuis zelf met een bos als achtergrond en ook de alledaagse eerlijkheid van het weiland met koeien naast de deur. Sommigen hebben wat schroom om zelfs maar een voet binnen het hek van het huis te zetten. Ik niet, van meet af aan heb ik me hier thuis gevoeld zonder heimelijk te hopen dat ik straks als huisvriend het hele vastgoed zou mogen erven. De vier dochteren en drie zonen van Kommer zouden daartegen zeker in opstand komen. Ja, Kommer heeft z’n best gedaan en dat zal het erfgoed straks jammerlijk versplinteren maar daarvan heeft de oude, wijze politicus geen spijt. Hij geniet.
Vandaag staat hij zelf op de hoge stoep voor het huis, compleet met wandelstok en plusfours, of drollenvanger zoals mijn moeder dat noemde. Kommer ontvangt vandaag familie uit de hele wereld en daarop heeft hij zich gekleed: plusfours in beige corduroy, zwarte instappers met gesp, Engelse sportkousen met ruit, tweed jasje dat zijn oorspronkelijk hoge kwaliteit nog net verraadt, vest in dezelfde kleur, lichtblauw overhemd met donkerbruine strepen en een vloekende choker. Dat laatste hoort bij de adelijke stijl die Kommer handhaaft hoewel zijn vader gewoon schapenboer was.
Kommer wijst op het hoektorentje aan de linkerkant van de voorgevel. “Mijn trots”, zegt hij en dat is te zien want de Friese vlag wappert op top. “Dit is het enige gewone herenhuis met een hoektorentje in deze streek”, laat hij erop volgen. Ik ben blij dat ik het heb kunnen kopen.” Dan houdt hij de voordeur ietsje voor me open. “Ik wilde me nog verontschuldigen voor gisteren. Ik heb me geloof ik een beetje teveel laten gaan. Dat past niet zo bij me.” Voor het eerst merk ik een soort schaamte in zijn stem en ik kan een glimlach niet onderdrukken en die geef ik daarom maar meteen een charmante glans. “U bent uzelf in uw gesprekken”, zeg ik. “Dat maakt het mij aantrekkelijker en gemakkelijker. Wat zal ik klagen?” Kommer reageert nauwelijks maar wijst wel weer de weg naar de studeerkamer. “Beneden wordt alles in gereedheid gebracht voor de ontvangst van vanavond”, zegt hij. “Gelukkig heb ik boven nog een goede Beerenburg staan.”
De kamer staat er nog net zo onaangeroerd bij als gisteren alleen is het kleine bijzettafeltje in het midden blijven staan. Ik zoek mijn fauteuil met werkelijk goddelijke zit weer op en pas nu valt me de serie wajangpoppen naast de Biedermeierkast op. Misschien nog eens iets voor een volgend gesprek. Als de glazen zijn gevuld en ook Kommer zit, lanceer ik meteen mijn eerste vraag. “U heeft het imago van onkreukbaarheid. Is dat iets dat u ook altijd heeft nagestreefd?” Kommer glimlacht. “Imago, jongeman, ja dat is een heel verhaal. Laat ik je dit vertellen: ieder goed imago berust op onkreukbaarheid. Dat wil zeggen dat je jezelf bent en zo hoort het ook Ja, als je méér dan een beetje verliefd bent op je zelf, dan krijg je vanzelf een goed imago. Daar zit hem ook de kneep. Veel mensen weten niet wie ze zijn en kunnen dus ook niet verliefd zijn op zichzelf, ook in de politiek. Dan zijn er kunstjes nodig om het nog wat te laten lijken.”
Imago is een woord dat de laatste jaren erg opgeld heeft gedaan en volgens mij is het afkomstig uit de autohandel. Als een auto wordt afgeleverd, moet ze perfect zijn gepoetst. Dat leidt af van onvolkomenheden en eventuele gebreken. De klant moet zijn hormonen in de oren horen suizen als het automobiel voor hem staat. Ja zeker, het is een vorm van lustbeleving.” Kommer verschuift naar het puntje van zijn stoel. Het onderwerp heeft hem helemaal te pakken.
“Sommigen denken dat imago een soort, een soort , hoe zal ik het zeggen?”Zijn hoofd begint rood aan te lopen van opwinding. “Een soort psychische boerka is. Je verbergt jezelf om iets anders te laten zien. Helemaal fout!” Hij zoekt even met zijn handen in de zakken van zijn jasje en vest. “Waar heb ik mijn pijp nu toch gelaten? Ik heb hem toch niet beneden laten liggen met al die drukte?”Verontschuldigend steekt hij zijn hand op.”Wacht even, even naar de keuken bellen of ze hem zoeken. Zonder pijp ben ik niets.” “Uw pijp hoort bij uw imago”, lach ik adrem maar de oude, wijze politicus schudt zijn hoofd. “Nee, nee, die pijp dat ben ik. Dat is nu juist het misverstand. Je imago hoort voor 99 procent te bestaan uit eigen persoonlijkheid, je identiteit. Ja, ja, ik merk aan je, meneer de journalist, dat je je ook al overgeeft aan het hedendaagse geloof aan kunstjes en flauwekulletjes.” In een paar woorden geeft hij door de huistelefoon orders aan “het meisje” om zijn pijp te zoeken. Dan legt hij neer en neemt hij een slok Beerenburg.
“Een goed imago valt zelfs helemaal samen met je identiteit, dat is degene die je werkelijk bent met al je liefdes en angsten of voorkeuren. Omdat iedereen wel iets te verbergen heeft of niet aan de Friesche klok wil hangen (een ondeugende glimlach om deze kwinkslag speelt nu om zijn lippen) hebben we wat poetswerk nodig maar dat mag niet meer dan één a twee procent zijn. Persoonlijk vind ik twee procent al veel.” Even pauzeert hij voor een nieuwe slok. “Kijk, alles wat je hier om je heen ziet, dat ben ik. Er is in deze omgeving niets te vinden dat mij tegenstaat. Ik voel me hier thuis. Natuurlijk, mijn identiteit en dus mijn imago zijn veranderd in de loop van de jaren. Daaraan valt niet te ontkomen.”
Kommers ogen dwalen de kamer rond maar in werkelijkheid is hij op zoek naar het verleden. “Vroeger, o vroeger was ik sportief. Ik hockeyde en reed paard. Mijn vader had twee paarde op de boerderij dus dat was gemakkelijk. Ik zat achter de meiden aan maar ik studeerde ook hard. Dat heeft me gebracht waar ik ben. Nu niet meer, nu zit ik anderen achter de broek om hard te werken. Waar blijft het meisje nou toch?”
De deur van de kamer zwaait open en een achttien- of negentienjarige schoonheid in zwart jurkje en wit schortje en ahndschoentjes komt binnen. “Uw pijp meneer”, zegt ze al bij de deur. “Ja, geef maar even hier meisje”, Kommerw enkt met zijn rechter hand. “Dank je wel.” Het meisje werpt een beetje een verontschuldigende glimlach in mijn richting, zoiets van “zo gaat het hier nu eenmaal”. Nog voor ze de deur uit is, zit Kommer zijn pijp te stoppen.
“Imago heeft alles te maken met de dingen waar je van houdt in het leven. Het gaat om bewondering, zorg, liefde, hoop, genoegens en noem maar op. Die, hoe heet hij alweer, Pim was z’n voornaam…””Pim Fortuyn bedoelt u misschien?”probeer ik. “Kommer knikt hevig. “Juist ja, die ja, die Pim ;iep te koop met zijn seksuele voorkeuren. Dat had hij goed geaien omdat seks tegenwoordig belangrijker is dan wat dan ook. Hij meende alles wat hij daarover zei, hij maakte duidelijk waarvan hij hield. Hij hield ook van het debat en de spanning die daarin zat. Daarom kon mijn goede vriend Ad Melkert er niet tegenop. Die zat met zijn hoofd in de dossiers en rapporten. Zijn imago heette “archiefkast” en dat is niet iets waar je van kunt houden. Dat wil niet zeggen dat je niet het grootste gelijk van de wereld kunt hebben, snap je?”
Ik denk dat ik het snap. Kommer praat snel en heftig en mijn pols begint zeer te doen van het noteren. “Je drinkt niet, jongeman”, merkt hij op. “Smaakt de Beerenburg niet? Nou ja, die vraag kun je natuurlijk niet beantwoorden als je niet drinkt. Kom, neem een slok, dan houd ik even mijn mond”, zegt hij luchtigjes toe. Ik maak daar gebruik van om mijn hand in elk geval even een andere beweging te laten maken. Misschien moet ik toch maar eens zo’n klein opnameapparaatje kopen!
Kommer schenkt zichzelf nog eens in en zakt met zijn glas in de hand terug in zijn stoel. “Imago is liefde. Je moet de mensen laten geloven dat er één of twee dingen zijn waarvan je houdt. Dat lukt alleen maar als het ook werkelijk zo is. Alleen maar varen op je gevoel voor rechtbvaardigheid, daar red je het niet mee. Nee, er moet iets zijn zoals Beerenburg, hoewel alcohol niet echt een goed middel is. Beter kun je gek zijn op je paard of je hond, op lekker eten, op je vrouw en kinderen, natuurlijk op het werk dat je doet en op de schilderijen van een bepaalde schilder, iop het oude mannetje dat elke dag bij de poort van het Binnenhof zit en noem maar op. Je moet aan het publiek laten zien dat er iets is in de wereld waarmee je je emotioneel hebt verbonden. De tedere opmerking of het zachte gebaar doet het daarbij altijd beter dan geschreeuw, tranen of gejank.” Over Kommers gezicht trekt een zweem van afschuw bij het woord “gejank”. Hij is weer helemaal naar voren geschoven en op het voorste puntje van zijn stoel komen zitten en kijkt mij doordringend aan. “Begrijp je echt wat ik bedoel?” vraagt hij langzaam terwijl hij op de steel van zijn pijp sabbelt…
“U bedoelt dat een imago alleen mar werkt als je het zelf bent, als je zelf je boodschap bent geworden”, vat ik wat filosofisch samen. Voor Kommer is die filosofie geen probleem. Hij houdt van nadenken. “Dat klopt helemaal. Wie leider is van een liberale partij, moet de ruimhartigheid aan zijn gezicht zijn af te lezen.” Kommer pauzeert om zijn volgend woorden extra indruk te laten maken. “Niet omdat hij dat zo geleerd heeft, maar omdat hij de ruimhartigheid in persoon is. Jahaa, eigenlijk is de boodschap: straal je zelf uit maar stráál het ook echt uit. “Wat dat betreft heeft de VVD het wel heel moeilijk met de keuze tussen de vleesgeworden bekrompenheid en het schooljochie dat bang is dat hij het in z’n broek zal doen.”
Kommer begeleidt mij naar de deur en zwaait loopt zelfs mee naarbuiten. “Kijk zegt hij, ik ben blij dat ik ben wie ik ben. Stel je voor dat ik op een tweekamerappartement, vier hoog had gezeten. Met zo’n imago kom je nergens.” Bij het wegrijdenzie ik nu ps het opschrift op de groene brievenbus aan het begin van de oprijlaan: “Ich bin ein Beerenburger.”Een karakteristiek grapje voor Kommer.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Http://politiek.wordpress.com
Service
www.imagotest.nl
members.home.nl
www.lichaamstaal.nl
gezondheid.blog.nl
blogger.xs4all.nl
http://www.wilgje.net