Geert Wilders is een rechtse rat

rat-sniffing-600.jpg

Nooit zal iemand mij bij Geert Wilders in de auto aantreffen. Dat heeft niets te maken met die airbag die hij op zijn hoofd heeft maar wel met zijn verkeersgedrag. Hij haalt voortdurend rechts in, desnoods over de vluchtstrook, en zegt dan dat zijn medeweggebruikers ook alsmaar links blijven rijden. Ja, onverantwoordelijk verkeersgedrag speelt zich vooral rechts af, zoals Heynsbroek ook al toonde.

Ik moest eraan denken toen ik Wilders vanmorgen nog maar weer eens hoorde zeggen dat de Publieke omroepen een links boevennest zijn. Daarmee dumpte hij Andries Knevel en Mathijs van den Brink in één klap in de linkse hoek bij de VPRO. Voor mijn gevoel kan Wilders niet zo goed het onderscheid maken tussen links en rechts en misschien moeten we het hem leren met hooi en strooi. Links hooit het land en oogst en rechts strooit met beschuldigingen.

Nou, dat lijkt me wel weer ongenuanceerd genoeg. Het lukraak schelden met termen als “links”en “rechts”,  SS-er, Nazi en fascist heeft geleid tot een flinke slijtage van al die begrippen en er is nog nauwelijks iemand die een fatsoenlijke definitie ervan durft of kan geven. Daarom durf ik rustig te zeggen dat Wilders een rechtse rat is want “rechts” betekent niets meer en een rat is een uitermate nuttig dier dat ons van veel rotzooi verlost*.

Toch heb ik die kop niet voor niets gekozen. Het klinkt heel anders dan “Geert Wilders kiest rechtse terminologie” of “De PPV houdt duidelijke rechtse elementen in zich”. Beide formuleringen zijn nauwkeuriger dan de kop hierboven maar ze trekken geen aandacht  en daar gaat het om. Uit onderzoek is gebleken dat het gebruik van de naam Geert Wilders “hits” oplevert en in combinatie met een agressieve one-liner gaat dat nog beter. Dus vooruit met de geit…

Dat onderzoek was van mijzelf en proefondervindelijk door het afwisselende gebruik van felle, ongenuanceerde koppen en meer verantwoorde teksten. De laatste kregen aanmerkelijk minder bezoekers. Ook “neuken” ligt erg goed bij het publiek evenals “moslimterrorisme”, terrorisme”, “dramatisch ongeluk”, “aanslagen”, “Bush ïs gek”,  “politici liegen”(wordt al minder) of “Aids mag van de paus”. Allemaal koppen die leden tot snel succes, d.w.z. `hits`. Als blogger gaat het daar immers om. 

 

french_revolution-large.jpg

Waar het op neer komt is dat koppen die de negatieve emotie raken, de meeste kans op succes bieden. In dat opzicht hebben mensen zich niet ontwikkeld sinds de eerste man de eerste vrouw aan haar haren naar zijn grot sleepte ( een fabeltje want de eerste vrouw was Ciska Dresselhuys en die wil niemand in zijn grot hebben (50 points!)).  

Wie de emotie van mensen raakt, heeft het meeste succes. Eigenlijk moet ik zeggen “het snelste succes”. Ook de ogenschijnlijk positieve emotie van de lach wordt daarbij misbruikt door grapjes vooral te laten bestaan uit leedvermaak. De reclame op tv en radio staat er bol van. Vreemd genoeg maakt de politicus daarvan zelden gebruik. Integendeel, in het politieke debat mag emotie niet meetellen. Daardoor ontstaan vaak bloedeloze debatten waarbij de tegenstanders elkaar soms met allerlei wetenschappelijke rapporten om de oren slaan. Heel vaak zonder ze ooit gelezen te hebben. Alleen de resultaten die erin zijn vermeld, tellen.

Nu interviewde ik gisteren een vrouwelijke wetenschapper die zich daarover verbaasde. Zij toonde zich verwonderd over het gemak waarmee bestuurders en politici heenwalsen over vraagtekens en twijfels die in veel rapporten, ook in de hare, liggen opgesloten. “Ik denk vaak dat ik die verantwoordelijkheid niet op me zou willen nemen”, zei zij. Ze heeft gelijk want beslissingen, zogenaamd, op basis van wetenschappelijke onderzoek leiden meestal tot desastreuze resultaten. Maar ja, zoiets heet een `leermoment`en dan is iedereen weer tevreden.

Hoe komt dat toch? Waarom laten politici zich zo gemakkelijk afserveren? Gisteravond was ik er nog getuige van hoe een wethouder in zijn eentje zonder enige zichtbare moeite een hele raadscommissie om zijn vinger wond. Er zal nog wel wat gedebatteerd worden in de komende raadsvergadering maar de eerste winst is binnen. Naar mijn mening komt het door het marketingsyndroom. Door de allesoverheersende verkopersmentaliteit zijn we eraan gewend geraakt dat een succesje met een soepel praatje en wat wetenschappelijk ogende leuterpraat binnen te halen valt. Lukt dat niet, dan laten we ons overbluffen door het soepele praatje en wetenschappelijk ogende leuterpraat van de ander. Dat is raar want de democratie geeft ons het recht om het met elkaar oneens te zijn, altijd, heftig, voortdurend en gefundeerd.

De bereidheid tot voorbereiding en onderzoek is onvoldoende aanwezig, ook bij onze politici. De bereidheid om de confrontatie werkelijk aan te gaan en een debat met degens in de hand te voeren, is al lang weggesmolten door gepolder, overtrokken gevoelens van menselijke gelijkheid en gebrek aan eigen structuur. Die structuur zou een samenhangend geheel van politieke emotie en rationele inzichten en informatie moeten bevatten. Aan beide ontbreekt het. De emotie is uitgebannen en informatie inwinnen kost de hedendaagse politicus teveel tijd en inspanning. Alles moet snel en gemakkelijk.

Als ik Geert Wilders een rechtse rat vind, is het zaak dat ik rattenvanger of rattenval word. Dan moet ik hem op rationele wijze in de val lokken en mag ik mijn emotionele trots tonen als het beest gevangen zit. Dat mag allemaal als het leidt tot de verwezenlijking van mij politieke doelstellingen, gedragen door mijn achterban. Dat is iets heel anders dan voortdurend naar de ander te wijzen en, godbetert, te stellen dat via zijn aanpak onze doelstellingen nooit gehaald worden. Nee, natuurlijk niet dumbo! 

Varen op eigen kracht, laat zien wie je bent en geef eens minder een interpretatie van de doelstellingen van de ander. Die doen er niet toe, ze zijn dom, per definitie asociaal en volledig ontoepasbaar. Als politicus zou je gek moeten zijn als je daaraan al teveel woorden vuil maakt. En zo doet onze rechtse rat dat ook. Hij heeft doorzien hoe het politieke spel gespeeld moet worden. De standpunten van zijn tegenstanders zijn slechts decor, zijn eigen ideeen acteren.

Geert Wilders is een rechtse rat, nu is het wachten op de linkse rattenvager.

 

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

*Mijjn vrouw wijst mij er zojuist terecht op dat een rat ook de vlooien bij zich draagt die de pest verspreiden. Tja…

https://politiek.wordpress.com

En lees tijdens het reces eens een goed boek dames en heren politici! Heus het helpt! U kunt ook kijken op www.mythologie.wordpress.com. Vanaf volgende week komt hier een oude, wijze politicus aan het woord.

 

ratio1.jpg

Service 

mattiastimmen.web-log.nl

latin.blog.nl/tropical_salsa_etc/2006/11/29/de

www.eventbuzz.nl

www.yayabla.nl

www.denieuwereporter.nl

www.dietsekameraden.nl

www.nederkrant.wordpress.com

www.phlegmnet.nl

www.frietmetstoofvlees.blogspot.com

antifa.web-log.nlantifa.web-log.nl

Het geloof kan ik u niet schenken

20050825-regenboog-005.jpg

Ik ben gek op katten, honden, paarden, futen, adelaars, beren, mollen, schapen, geiten, varkens, forellen, walvissen, dolfijnen, zilvervisjes en nog veel meer dieren zoals ook op kastanjes, beuken, berken, dennen, sparren, wilgen, elzen, hortensia’s, rozen, tulpen, afrikaantjes en ga zo nog maar even door. Alleen met mensen heb ik wel eens een probleem. Sterker nog, ik heb uitsluitend met mensen problemen.

Het komt denk ik doordat ik aan al die dieren en planten regelrecht kan zien wat en wie ze zijn. Ze verhullen niets, de buitenkant is hun ware gedaante en hun instinct is mij meer dan duidelijk. Dat geldt overigens niet voor al mijn soortgenoten want sommigen vergissen zich wel eens in het gevoelsleven van een gorilla. Het gezegde “Gedanken sind Frei” geldt, voor zover ik kan nagaan, niet voor dieren en planten omdat zij hun gedachten dagelijks aan mij tonen en dat maakt die gedachten kwetsbaar en gevoelig voor kritiek. Al moet je daar bij sommige dieren mee oppassen. Zeker is dat in menselijke hoofden zich een scala aan veelkleurigheid bevindt dat misschien de verschillen in de dieren-en plantenwereld nog overtreft. Misschien.

Aan mensen zie je niets. Natuurlijk ze kammen hun haar wel of niet, laten hun baard en snor wel of niet staan, maken zich wel of niet op en kleden zich op een manier die wel of niet bij hen past. Maar het is altijd “wel of niet” en wat mijn medemens met zijn of haar  uitdossing bedoelt, wordt lang niet altijd duidelijk. Hetzelfde geldt ook voor wat mijn soortgenoten zeggen en doen. Het kan allemaal altijd een andere lading of achtergrond hebben dan ik ooit had gedacht. Sommige mensen worden van al die misleiding en zinsbegoocheling rijk: reclamemakers en oplichters bijvoorbeeld. Dat is ook bijna hetzelfde.

Marketingboys die echt geen enkel gevoel voor mij hebben doen zich voor als mijn grote redder in de nood als het erom gaat mij iets aan te smeren waarvan ik zelf de noodzaak niet inzie. Als er één vaardigheid is waarin de mens goed is, dan is het valsheid in woord, daad, geschrifte en glimlach.

Nu heb ik samen met enkele anderen naar aanleiding van mijn column over `Livestro, zijn rechtse tuig etc… een langdurige discussie gevoerd met Ben Kok die zichzelf Joods-Christelijk pastor noemt. Wie meer wil weten over mijn zienswijze op zijn inzichten, moet die column en de commentaren maar eens nalezen. Ik wil uit het hele verhaal één onderdeel uitlichten.

Misschien dacht ik het altijd wel maar soms moet je een goede formulering vinden om te begrijpen wat je denkt. Het maakt niets uit wat een ander gelooft. Alleen de consequenties die hij of zij daaraan verbindt zijn voor mij belangrijk. Hoe gaat hij of zij zich gedragen naar aanleiding van het eigen geloof? Ik kan daar namelijk last van hebben. Wie zich vanwege zijn of haar geloof voortdurend bemoeit met mijn denken en handelen, wordt een steen des aanstoots op mijn weg. Hij of zij legt mij steeds weer meer dan een strobreed in de weg.

Daarom is de atheist die hoofddoekjes of  hangers met kruisbeelden verbiedt, mij een doorn in het oog. Daarom is de Joods-Christelijke pastor die vliegtuigjes laat vliegen met christelijke bekeringsteksten boven een moskee mij een doorn in het oog. En ik voel wel de doorn in mijn oog maar niet de balk in het oog van de pastor.

Als mens moet ik in deze, materiele wereld leven en mijn geloof, ja ook het mijne, is mij een troost. Het is MIJ een troost en daarmee wil ik een ander niet lastigvallen totdat erom gevraagd wordt. Dan wil ik daarover best iets vertellen. De pastor beroept zich op liefdevolheid. Ik stel daar tegenover dat juist mijn terughoudendheid een daad van liefdevolheid is. Ik vertrouw erop dat anderen heel goed in staat zijn zelf hun weg te vinden, totdat het tegendeel bewezen is. Bijvoorbeeld, totdat  je als arts zo diep bent gezonken dat je aanslagen gaat plegen.

Het geloof kan ik niemand schenken en al helemaal niet opleggen. Ik kan het presenteren als erom wordt gevraagd maar de mensen om mij heen moeten toch echt zelf weten of ze het koekje aannemen of niet, dat lijkt mij. En ondertussen sind Gedanken, en dus ook het geloof, frei.

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

https://politiek.wordpress.com

 

Service

www.regenboogsite.tk

www.walburgcollege.nl

www.sochicken.nl

www.turnhoutblogt.be 

www.cynthialog.com

www.lucaswashier.nl

Knus, snus en de koddebeier

veldwachter.jpg

Nooit heb ik er één meegemaakt maar de grootvader van mijn vrouw was één van de  onbezoldigde veldwachters die ons land ooit rijk was. Hij hield het dorp waar hij woonde goed in de gaten en spaarde de appeltjesgappende en vuurtjes stokende dorpsjeugd niet. Eéns in de week zat hij bij meneer burgemeester aan het bureau om de stand van zaken rond orde en rust in het dorp door te nemen. Het leuke van de veldwachter was dat iedereen hem kende.

Hij dronk koffie bij Marie, ging op de thee bij Jannes en tussendoor nuttigde hij het warme eten netjes bij moeder de vrouw thuis. Onderweg sprak hij met de postbode, de straatveger en de veearts en iedereen wist “als er stront aan de knikker is, moet je bij hem zijn”. Het contact tussen burger en gezag was van een natuurlijk, speels karakter. Sterker nog, de burgemeester moest zich snor, baard, hoge hoed, pandjesjas en vestzakhorloge aanschaffen om enige afstand tot het gewone gepeupel te scheppen.

Tegenwoordig heeft in mijn gemeente de wijkagent zijn intrede gedaan. Dat was hard nodig want in de roes van de efficiencyvergroting zijn scholen tot  leerfabrieken uitgegroeid en politiekorpsen tot regionale veiligheidslegers. Efficiënt. Nou ja, dat is nog maar de vraag want de tijd die agenten verliezen met het zoeken van de weg in een plaats die ze niet kennen, werd vroeger gebruikt aan doelmatige surveillances. Maar daarvoor hebben ze toch een routeplanner? Ach ja, elektronica. Zucht, het blijft tobben hè?

De wijkagent moet daarom het contact tussen burger en politie gemakkelijker maken en het vertrouwen versterken. Nu zijn dat twee dingen die je in de goede volgorde moet zeggen. Om goed contact te hebben, moet er eerst vertrouwen zijn. Als het vertrouwen er is, kun je zelfs aan een draagvlak gaan denken. In het geval van de onbezoldigde veldwachter was dat vertrouwen er al. Elke dorpeling wist precies wie de veldwachter was en wat je aan hem had. Bij de wijkagent ligt dat wat anders. Hij heeft om te beginnen niet te maken met 500 maar met 10.000 burgers. Tienduizend burgers die hij allemaal moet kennen en die hem allemaal moeten kennen. Daarbij komt dat hij tijdens zijn surveillances nog eens een afstand van zo’n zes tot tien kilometer tussen de uitersten van zijn gebied moet afleggen. Op de fiets want als automobilist leg je geen contact met burgers.

Iedereen voelt het al aan: de efficiency heeft opgeleverd dat niemand de wijkagent kent en hem of haar ook nooit in de eigen omgeving tegenkomt. Een foldertje door de brievenbus, samen met de reclame van Piet Textiel, dat was alles. Ik vraag me dus af wat nu precies de winst is van deze efficiencyslag. Natuurlijk, de geleerde heren en onderzoekers zullen wel weer komen met een lange reeks van enquêtes en leermomenten maar in werkelijkheid gaat het daarbij natuurlijk alleen om bazelarij. Dat een wijkagent in zo’n groot gebied met zoveel mensen geen contacten tot stand kan brengen, was van te voren al duidelijk.

Het is het zoveelste bewijs van de onzin van de schaalvergroting die efficiency met zich meebrengt. In theorie is het mooi. Verhalen over beschikbaarheid van volle politiehulp, inzetbaarheid van faciliteiten waar het nodig is en dat soort klets. In de praktijk komt het er op neer dat de gemiddelde burger geen agent meer heeft om op persoonlijke wijze tegen te zeuren en dus verliest hij ook op dat gebied het vertrouwen. En met het vertrouwen vliegen contact en draagvlak de deur uit.

Schaalvergroting lijkt een mooie oplossing voor de inzet van onze omvangrijke, technische hulpmiddelen maar het is het niet. Met al oze technische rotzooi zijn we minder goed in  staat de politie haar taak te laten doen dan vroeger. Dat wordt niet opgelost door websites, mobiele telefoons of elektronische netwerksystemen. Dat kan alleen een oplossing vinden in menselijk contact.  

Mensen hebben de neiging om hun leventje in eigen kleine kring op te bouwen. Binnen de Europese Unie wordt de lokale bestuurlijke eenheid, de gemeente, steeds belangrijker. Sommigen gaan het liefst in een dorp wonen omdat ze daar hun buren nog kennen. Anderen wenden zich tot de snus nu het rookverbod door de Europese Commissie ongeveer over heel Europa is uitgevaardigd. Alleen kolencentrales mogen nog roken, vanwege de grootschalige energiebehoefte. De Europese burger zoekt zijn of haar eigen genoegen en verstopt het desnoods onder de bovenlip. “Snus”, een zakje met tabak waarop gesabbeld kan worden zodat je toch nicotine binnenkrijgt. Het mag natuurlijk weer niet van de grootschalige bestuurders in Brussel maar wie kijkt er onder andermans bovenlip? Leve de kleinschaligheid. Doe mij maar knus, snus en de koddebeier. 

Tot sterkte,

 

Kaj Elhorst

Http://politiek.wordpress.com

Service

http://www.regelzucht.nl

http://www. johnito.blogspot.com

 http://www.beteronderwijsnederland.nl

http://www.veldwachter-bathmen.nl

Niemand verdient respect

ladakh_kloof1.jpg

Soms vind ik het moeilijk om uit te leggen hoe dat nou precies zit met die maatschappelijke kloof. Die afstand tussen de `doctorandussen` en `het volk`. Vanmorgen hoorde ik iets dat mij een mooi voorbeeld lijkt. Een terminale kankerpatiente mag niet naar huis omdat het ziekenhuis nog allemaal onderzoek moet doen. Waarvoor en waarom? Nou, dat werd al gauw duidelijk. Mevrouw had erge buikpijn maar na een onderzoek bleek al gauw dat aan haar longen niets mankeerde en dat werd haar uiterst opgelucht medegedeeld.

Het zal wel aan mij liggen maar mij is de lariekoek van het bovenstaande onderzoek wel duidelijk. De kloof! De zeer geleerde dames en heren hebben ieder contact met de werkelijkheid verloren ern zitten vastgeroest in hun eigen kaders en wtenschappelijke valstrikken. Ik vind het bovendien behoorlijk respectloos om iemand die terminaal is de gang naar huis te weigeren.

Respectloos is ook dat in de Communistische Heilstaat China gevangenen dagelijks tien uur moeten werken en dan elke week een appel krijgen. Respectloos is de stapel apekoppen en toekansnavels die ik gisteren in de krant zag als bewijs van een haperende wetgeving tegen handel in bedreigde diersoorten. 

Nu is respectloosheid iets dat in onze tijd ongeveer gemeengoed is. `Respect moet je verdienen`, is een veel gehoorde uitspraak. Gisteren bracht ook een wethouder met wie ik goede betrekkingen onderhoud dat naar voren. Ik ben het niet met hem eens. Respect is niet iets dat je ontvangt van een ander maar een manier van kijken naar de wereld. Letterlijk vertaald betekent het `omkijkgedrag`en `omkijken naar iemand` doe je ook zonder je af te vragen wat hij of zij voor iemand is, wat hij of zij heeft verdiend. Wat mij betreft geldt dat trouwens voor alle levende wezens.

Anders staat het met `waardering. `Waardering kun je aan iets of iemand hechten vanwege bepaalde kwaliteiten. Je kunt het ook verdienen door je manier van leven of de dingen die je doet. Zelfs door de goede stukken die je schrijft.  Als derde in het rijtje bestaat er ook nog zoiets als `ontzag`. Dat heb je voor iets of iemand waarvan je vermoedt dat de capaciteiten groter zijn dan de jouwe. Nou, dat is al weer een heel brok voor de vroege ochtend.

Toch heeft het veel te maken met de discussie die ik had met voornoemde wethouder. Die had te maken met de fameuze kreet `luisteren naar de burger`. In de afgelopen jaren is dat een stuk gemakkelijker geworden al lijkt het misschien niet zo. In mijn ogen vatten veel bestuurders dat `luisteren` veel te eenzijdig en voor de hand liggend op. Ze bezoeken wijken en instellingen, horen verhalen aan en menen daarna te hebben geluisterd naar de burger. Niets is minder waar.

O zeker, het is goed om burgers op te zoeken maar om echt te luisteren is nog iets anders nodig. De eerste de beste burger in een achterstandswijk heeft namelijk ontzag voor burgemeester en wethouders. Om dat gevoel een beetje te verminderen beginnen ze al gauw met `je` en `jouw`of zetten ze een grote mond op. Soms verzamelen ze alle geleerd klinkende woorden bij elkaar voor het gesprek, of ze nu in de juiste context worden gebruikt of niet. Op die manier hopen ze respect te krijgen van de bestuurder.

Ze wekken de indruk heel goed te weten waarover ze praten hoewel dat meestal maar ten dele zo is.  Bovendien verwachten burgers die met een wethouder spreken, dat er ook direct iets gebeurt. Meneer of mevrouw de wethouder kan dat toch wel even regelen? Dat laatste wijst al op een wereld van verschil in denken. Meneer of mevrouw de wethouder kan `het` helemaal niet even regelen. Omdat het allemaal zolang duurt en uiteindelijk toch verkeerd uitpakt, verdwijnt de waardering voor de wethouder en, nog erger, zelfs het respect.

Luisteren naar de burger houdt dan ook meer in dan een praatje maken. In onze tijd betekent het dat je als bestuurder van tijd tot tijd weblogs afwandelt om te bekijken wat `het volk` met elkaar te bespreken heeft. Daar vind je de emoties en het diepgewortelde wantrouwen of de hoog oplopende wanhoop die in een gesprek niet naar boven komen.

De wethouder met wie ik de discussie had, zag dat niet zitten. `Daar vind ik alleen maar ongenuanceerde onderbuikgevoelens`, was zijn verweer. Nou breekt me de klomp! Moet je als bestuurder dan niet de gevoelens en emoties van `het volk` kennen? Onderbuikgevoelens en gebrek aan nuance. Wat vroeger uitsluitend binnenskamers en in  de kroeg werd besproken, is nu voor iedereen zichtbaar. Daarvan zouden bestuurders meer kennis moeten nemen. Het is de weg om het denken en handelen van `het volk` te gaan begrijpen.

De zeer geleerde wethouder, hij heeft zelfs een doctorstitel,  heeft zijn analytisch vermogen niet voor niets gekregen. Met zijn gevoel voor ratio en nuance kan hij de emotiebrij aan. Daaruit kunnen nog heel mooie, creatieve oplossingen voortkomen. Ik zou het dan ook helemaal niet gek vinden als het college van B en W anderhalf uur per week, 18 minuten per werkdag,  zou uittrekken om weblogs van `het volk` te bestuderen. Bij mij zou dat leiden tot waardering en misschien zelfs tot ontzag.

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

https://politiek.wordpress.com

 

Service

www.omnino.nl

www.infeite.nl

Jerommeke, de achterlijke autonomen en de gluiperige globaliseerders

wereldbol.jpg

Sorry Marlous, ik heb van je gejat. Alleen maar een idee en geen fiets en bovendien zeg ik het nog eerlijk ook. Het kwam me zo goed uit. Jatten is een soort wereldwijd cultuurgoed geworden en het mag ook wel zolang je er maar een goede smoes voor hebt.

Kijk nu eens naar de “Autonomen”. Hun autonomie berust vooral op het zelfbedachte recht op vernietiging van andermans eigendommmen. Niet de grote internationals of de wereldleiders hebben van hen het meeste te lijden. Nee, het zijn de kleine, sappelende,  zwoegende winkeliers en ondernemers die letterlijk met de brokken zitten. Het is ook de “oppassende burger” (wat dat dan ook moge zijn) die er last van ondervindt. En verbaasd over zoveel tegenwerking van alle kanten, probeert hij of zij de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Die wordt overigens wel door een gummiknuppel uit handen geslagen.

De “Autonomen” strijden tegen de globalisering, die dezer dagen weer eens vorm krijgt in de bijeenkomst van de allermachtigsten der aarde. Nou ja, machtig… het zijn ook maar zielige, zeurpieterige zeikerds, hoor. Compleet met jeuk aan de kont, urineleiderproblemen, maagzweer en aambeien (een aandoening die veroorzaakt wordt door het veelvukldig zitten op pluche). Heel die jeukerige  jetset wordt afgeschermd door politiemensen, blokkades, pantserwagens en al die andere symbolen van vrijheid, democratie, transparantie en participatie. Alleen het schuurpapier wordt doorgelaten, tegen de jeuk.

Wie het zich allemaal ziet afspelen, krabt  zichzelf onvermijdelijk achter het oor. Zou één van die zeurende zeikerds wel eens bij zichzelf te rade gaan en zich afvragen wie hij of zij eigenlijk vertegenwoordigt? Wie het goed meent met “het volk”, zou zich toch niet zo hoeven afschermen? Hij zou bejubeld en verafgood moeten worden. Het zou er uit moet zien als een paus die nieuwe heiligverklaringen uitspreekt.

“Wir sind das Volk” scandeerden de Oostduisters aan de vooravond van de val van de Muur. De communistische leiders waren vergeten wie het volk eigenlijk was en zagen zichzelf, dikgebuikt en wel, als de intellectuele voorhoede van de armzalige massa die ze zelf verder naar de verdommenis hadden geholpen. De G8 is niet meer dan het Politbureau van het “Vrije Westen”. Terwijl zij nog de laatste kaviaar met champagne opboeren, brult de massa buiten “Wir sind das Volk”. 

Ondertussen krijgen megalomane bedrijven volop de kans om elkaar op te slokken en daarbij met budgetten te smijten waarmee de honger in Afrika en de oorlog in Darfur in één klap tot een eind gebracht kunnen worden. Economische groei! Get lost! Er is trouwens nog nooit een bewijs gevonden voor de positieve uitwerking van bedrijfsconcentraties op de economie. Alleen de hijgerige peterpauldevriesachtige hebzuchtigen spinnen er garen bij.

Onder het mom van individualisering en particulier ondernemerschap krijgt een reeks van zelfbedachte mega-ondernemingen volop de kans om te spelen met nationaal gevoel, werkgelegenheid en sociale samenhang. Langzaamaan nemen mastodontische organisaties (bedrijven kun je het niet meer noemen) de plaats in van nationale staten. Democratische controle 0, belangstelling voor sociale cohesie en milieu 0, uitsluitend gericht op het vullen van de eigen, bodemloze maag. De inhoud daarvan wordt afgeschermd door kapitaalvretende afweersystemen, raketschilden genaamd, want de monsters zijn desnoods bereid elkaars maag leeg te vreten. Dat moet je zien te voorkomen.

Ik zou hier in kunnen gaan op de absurditeiten rond ABN Amro maar dat kost me gewoon teveel tijd en plaats. Wie het horen wil, komt maar met me praten. Wat zeker is, is dat we van de drogreden van economsiche groei  af moeten. Het zou waarschijnlijk goed zijn te werken aan economische krimp: minder overhead, minder hoge kostprijzen, minder hoge lonen, meer kleine zelfstandigen, minder druk op het milieu en vooral minder G8.

En natuurlijk, er zijn altijd profeten die het beter weten en zeggen dat het niet zo’n vaart zal lopen. “We zijn er immers zelf bij.” Ja en? Dat is nu juist precies het probleem. We zijn er bij en laten het maar voortgaan omdat we worden gechanteerd met werkgelegenheid en welvaart. En als dat niet meer helpt, dan begint één van de zeurderige zeikerds wel iets te roepen over terrorisme.

Terrosisme waarvan de inwoner van de gemiddelde stad of het gemiddelde dorp geen last heeft. Die heeft alleen maar ellende van opdringerige projectontwikkelaars, uitbreidende bedrijven die meeuweneieren platwalsen en uit hun krachten groeiende vliegvelden. De lokale gemeenschap heeft last van internationale ontwikkelingen en daar zijn lokale bestuurders zich nog veel te weinig van bewust.

Kortgeleden wenste de gemeenteraad van mijn gemeente een motie niet te bespreken die een internationale zaak aanging. Dat is al jaren zo en het indienen van de motie was dan ook ondoordacht, ja zerlfs een beetje Weltfremd. Toch zou het goed zijn als gemeenteraden zich beraadden op standpunten over internationale zaken en een manier om daarmee om te gaan. Duurzame afzijdigheid is nauwelijks vol te houden. Dat betekent politiek denken met verdieping.  Juist nu de politieke partijen aan invloed inboeten, is de inbreng van gecontroleerde, lokale vertegenwoordigers van belang.

Niet een wilde motie  en ook geen verwijten in de richting van andere partijen maar een zorgvuldige analyse van de mogelijkheden kan de weg daar naartoe zijn. Een noodzakelijke weg want, globalisering of niet, mensen in de hele wereld hebben wel meer met elkaar te maken gekregen dan in het verleden. Wie zijn autonomie wil behouden, moet daarvan doodrongen zijn. Met z’n allen kunnen lokale bestuurders op die manier de kracht ontwikkelen van Jerommeke en autonome relschoppers en G8e afgevaardigden met de koppen tegen elkaar beuken. Hier, op het dorpsplein ligt het fundament van de macht. Wir sind das Volk!

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

Http://politiek.wordpress.com

 

Service

www.globalisering.nl

www.indymedia.nl