“Onze ondernemers zijn nette mensen”, zei voorzitter Wientjes van VNO-NCW gisteravond bij Pauw en Witteman. Ik schoot spontaan in een gierende lachbui want hoe komt het dat ik daar nooit iets van merk, meneer Wientjes? Ik lees in de krant vooral verhalen van ondernemingen die medewerkers ontslaan hoewel er winst wordt gemaakt. De cijfers geven aan dat de kosten naar beneden moeten. Medewerkers zijn voor ondernemers geen nummers maar minder dan dat. De cijfers bepalen wat er met hen gebeurt.
Wientjes bracht ook naar voren dat ontslag voor de werkgever even pijnlijk was als voor de werknemer. Een drama. Ik zag dus hele reeksen werkgevers met de zakdoek in de hand bij de voordeur afscheid nemen van medewerkers, ondersteund door hun geestelijk leidsman. Deze laatste bracht de rouwende ondernemer vervolgens razendsnel naar de “psych” om de traumaverwerking op gang te brengen. Het valt niet mee dezer dagen om ondernemer te zijn.
Het kwam op mij over als een episode uit een jongensboek waarin de goudeerlijke ondernemer zijn zojuist ontslagen medewerker nog een pannetje soep meegeeft voordat deze op de fiets naar vrouw en kind vertrekt. Voorgoed…
`De man heeft fantasie genoeg om romanschrijver te worden” dacht ik nog maar dat viel tegen. In het programma kwam ook een medicus voor die onderzoek heeft gedaan naar bijna-doodervaringen. Zijn conclusie is tot op heden dat het menselijk bewustzijn zich los kan maken van het waarnemingsinstrument dat “hersenen” heet. Op zich was die gedachte voor mij niet nieuw hoewel ik me wel afvraag of het ook niet kan gaan om fantoompijn of stuiptrekkingen van de geest. Dat wil zeggen dat de geest al is “gestorven” maar het nog niet weet. Ik was dus ook kritisch op mijn eigen inzichten.
Tegelijkertijd hoopte ik dat meneer Wientjes familie zou zijn van de beroemde hoteliersfamilie uit het oosten van het land. Hoteliers twijfelen er niet aan of er een “leven” na de dood is. Zij weten maar al te goed dat het in hun bedrijf ’s nachts behoorlijk kan spoken en dat in zekere kamers een bepaalde geest heerst.
Zo niet meneer Wientjes. Naar eigen zeggen had hij het verhaal van de medicus geboeid aangehoord en daarbij bleef zijn commentaar. Er werden dus geen wieltjes der fantasie, of liever van het voorstellingsvermogen in beweging gezet. Nee, het verhaal was aangehoord.
Zou dat ook zo gaan als Wientjes praat met de vakbonden? Hij hoort het gezever van de proletariërs aan en gaat vervolgens toch weer gewoon door met zijn eigen onbewegelijke plannen?
Het zou kunnen. Wientjes is voor mij de verpersoonlijking van de “nette mensen” geworden en ik weet uit de geschiedenis dat je daarvoor erg moet oppassen. Het waren keurig nette mensen die ooit de hakenkruisvlag hesen. Maar ja, die gedachte zal wel bij mijn fantoompijn horen.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service