“Misschien moet een huis wel je buddy worden, een overjas met veel binnenzakken die we kamers noemen.” Dat zijn van die passages die soms door mijn hoofd spoken na een interview. Niet zo vaak en zeker niet als ik net een gesprek heb gehad met een projectleider van een bouwbedrijf. Dan hoort je hoofd te gonzen van beton, baksteen en aluminium of glas.
Gisteren was het anders. Gek genoeg verliep het gesprek helemaal niet zo gesmeerd. Pas toen het grotendeels was afgelopen, kwam het op gang. Of de projectleider zou willen wonen in het appartementencomplex dat hij zelf aan het bouwen was? “Ik ben niet zo’n appartementenmens”, bekende hij heel snel. Al gauw kwam hij tot de uitspraak dat hij meer iemand was voor een wat oudere woning, zoiets van halverwege de vorige eeuw en daar woonde hij dan ook. Hij genoot ook van het historisch centrum van de stad waar hij woonde en in het buitenland waren het vooral het Forum Romanum en de middeleeuwse centra van Italiaanse steden die hem trokken. “Ik ga nooit kijken naar de hedendaagse buitenwijken.”
Even zo goed beleeft hij wel plezier aan het bouwen van het grote appartementencomplex waarmee hij op het ogenblik bezig is. Niet alleen omdat hij er zijn brood mee verdient. Belangrijk voor hem is het denken over logistieke problemen, de coördinatie van werkzaamheden en het inzicht in de mogelijkheden daarvan. Straks als het complex klaar is, heeft hij er niet zoveel meer mee.
De projectleider is geschoold in getallen, cijfers en afmetingen die ver boven de menselijke maat uitgaan. Afmetingen die ook hij nauwelijks kan bevatten, lijkt me. Hij pijnigt zijn hersens af om die massale grootheden in te delen in overzichtelijke eenheden van bouwvolume en tijd. Alleen op die manier kan hij er greep op houden. Hij brengt de onmetelijke grootte van zijn project terug tot eenheden met een menselijke maat. Zijn ratio is op dat gebied geoefend en talentvol. Dat is leuk.
Temidde van de cijfers en afmetingen ontbreekt de emotie en die vindt hij terug in zij bewondering voor oude stadscentra. Hij kan weer iets mooi en gezellig vinden zonder dat getallen en maten hem in de weg zitten. De principes van de bouw zijn niet veranderd maar de liefde ervoor is wel teruggekeerd. Emotie en liefde zijn tweelingen.
Later op de dag ontmoet ik een politicus die zich beklaagt over de holle emotie die op veel weblogs en fora terug te vinden is. Het kan zijn. Misschien is ze hol maar even goed emotie. Het is aan de politici om aan die holle emotie weer inhoud te geven, een richting, een doel. Dat is lastig maar niet onmogelijk want ook de bouwkundige projectleider kent beide. De politicus van vandaag is net als de projectleider geschoold in analyse en die moet hij of zij daartoe inzetten.
Net als de hedendaagse bouw gaat ook de politiek van vandaag de menselijke maat te boven. Misschien moeten politici eerst maar eens leren weer te genieten van de producten van hun voorgangers zonder ernaar te kijken als verleden en afgedaan. Nee, symbolen en producten zijn geen “dingen die voorbijgaan” maar spiegels van gedrevenheid en ambitie, van behoeften en verlangens. Zie de schoonheid en bruikbaarheid ervan. Wie daarvoor liefde heeft opgevat, kan zich storten op de hedendaagse cijferbergen van globalisering, massahuisvesting, schaalvergroting en noem maar op.
Dat is uitstel van de menselijke maat maar geen afstel en menselijke maat is waar de kiezers naar snakken. Geen tijd? Ach kom, we hebben alle tijd. We hebben pas tijd gemist als de menselijke maat ons is ontschoten. Haast is de vijand van genieten en doodt gevoelens. Doe eens net of de burger een man of een vrouw is die je wilt verleiden en zet je charmes in of, politicus/a, ben je die ook al kwijt?
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
www.godendemenselijkemaat.tasmedes.nl