“Ik meen dat het Pim Fortuyn was die tegen een vrouwelijke belaagster zei: “Ach mens, ga koken.” Kommer kijkt nurks voor zich uit terwijl hij helemaal onderuit gezakt in zijn relaxfauteuil en voeten op de hocker aan zijn Friesche pijp lurkt. “De man moet tegenzin tegen eten hebben gehad”, mompelt hij na enig nadenken. “Vreselijk, wie ook maar enigszins culinaire trek heeft, weet dat mannen kunnen koken. Vrouwen niet. Die “maken het eten klaar”. Dat is iets anders.”
Zolangzamerhand begin ik mij af te vragen of er íets is wat vrouwen volgens Kommer wèl kunnen. ” Antje zou het kunnen doen maar ze doet het zelden”, zegt Kommer en weer neemt hij een stevige trek aan zijn pijp. Ondertussen blijft hij ongegeneerd in zijn stoel liggen. Hij is één van degenen die meent dat het bij bekenden niet uitmaakt hoe je je gedraagt. Als je mensen goed kent, mag je helemaal jezelf zijn. “Vroeger beweerde iedereen dat ik geen kaas had gegeten van koken. Nou, dat hebben ze geweten. Tegenwoordig sta ik bekend als de quiche-kok van Friesland Boppe”, lacht hij zachtjes. “Dat is mijn voorkeursgerecht, “quiche”. Ik gooi er echt Jan en z’n ouwe moer doorheen. Je moet quiche helemaal volgooien met van alles en nog wat en veel roomkaas, blauwe kaas ook. Dan een dag laten staan en de volgende dag pas echt klaarmaken. Ik moet oppassen dat ik me er geen buik aan eet.” Trots en tevreden strijkt hij even over zijn inderdaad nog vrij strak zittende vest.
Hij kijkt mij onderzoekend aan. “Heb jij geen lievelingsmaal?”vraagt hij. Ik moet mij even achter het oor krabben en een slok Beerenburg wegwerken voordat ik op die vraag het antwoord weet. “Indisch”, zeg ik ten slotte. “Het maakt niet eens zoveel uit wat het is maar ik heb liever nasi dan bami. Indisch eten is snoepen.” Kommer zucht. “Je kiest voor de eenvoudige weg”, zegt hij. “Je kunt de Indische keuken heel simpel lekker maken door er een kwak pindasaus overheen te gooien maar koken is dat natuurlijk niet.”
Ik vertel Kommer, al krijg ik er niet veel kans voor, dat ik in de Indische tafel meer weet te waarderen dan satehsaus en dat ik babi pangan van simpele speklappen als één van de toppers beschouw. Maar ja, het is natuurlijk niet mijn interview dus Kommer heeft het volste recht om over al die dwaasheid heen te walsen. En dat doet hij ook. “Japans, Japans, dat is pas fine de fleur”, meent hij. “De kunst van het smakelijk opdissen van rauwe gerechten. Ik maak er soms een sport van om op dat gebied iets nieuws te bedenken. Het is jammer dat alle Japanners gek zijn. Ik zou nooit bij zo iemand in de leer kunnen gaan, hoewel…als het om kóken gaat”, die laatste woorden komen er met een lichte aarzeling uit.
Omdat hij zelf zo overtuigd lijkt te zijn van zijn eigen artistieke kookkunst, besluit ik de frontale aanval in te zetten. “En uw vrouw, wat vindt zij van uw vaardigheden in de keuken?”Kommer trekt één wenkbrauw verbaasd op, alsof hij zich afvraagt waar iemand de brutaliteit vandaan haalt om te denken dat zijn vrouw er anders over zou kunnen denken. Hij blaast een dikke, blauwe rookwolk uit zodat ik zijn gezicht nauwelijks nog zie. “Ze valt in katzwijm van mijn haute cuisine”, zegt hij zelfverzekerd. En toch…iets in die zelfverzekerdheid verraadt mij dat hij denkt wat ik vermoed: “Zij kan erg goed de rol van verwende en tevreden restaurantgast spelen”. “Maar”, voegt hij er haastig aan toe om zijn onzekerheid te camoufleren: “Als het een keer wat minder uitvalt, blus ik alles af met Beerenburg. Héérlijk.”
Ik probeer het nog één keer voordat ik de deur uitstap. “U bedoelde zeker “flamberen?” Kommer kijkt me even zwijgend aan. “Je bent dan wel journalist maar je moet niet proberen net te doen of je alles beter weet, jongeman””, zegt hij. “Afblussen is afblussen.`
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
www.lekkerbek.canadianwebs.com