Een vrachtwagen vol zandzakken verspert vandaag de oprijlaan naar het huis van Kommer. De wagen is vastgelopen in een kuil in het pad en door het gewicht kan hij niet weg. Kommer staat er een beetje mistroostig bij te kijken. Hij had de zandzakken juist besteld voor het geval dat de regen zou toeslaan. “Mijn vrouw heeft een beetje veel naar de Engelse tv gekeken”, vertrouwt hij mij met een knipoog toe.
Het is natuurlijk ook dweilen met de kraan dicht. Onder het lopen naar het huis toe begint de oude en ook zeer wijze politicus zijn verhaal al. “Wij kunnen hier in Nederland nu wel dijken bouwen en verhogen en waterbuffers aanleggen, als meneer Boesj door blijft gaan zich niets aan te trekken van de opwarming van de aarde, zal het niets uithalen.” Met zijn rubber laarzen durft hij niet door de hoofdingang en de marmeren hal te lopen. Daarom kiezen we deze keer voor een zij-ingang die voert door kelders vol voorraden voor de keuken en de stallen en natuurlijk rekken vol wijn en Beerenburg. Bovendien vermoed ik in haast onzichtbare hoeken en gaten de bizarre uitvindingen die hij in de loop van de jaren heeft gedaan zoals de automatische zakdoek die als een soort airbag uit de bomen van je bril kon komen zakken bij een niesbui. Kommer zelf heeft ze ver weggestopt omdat hij ze als jeugdzonden beschouwt.
Het is duister in de kelders want Kommer staat bij zijn voorraden alleen maar spaarzaam licht toe. “Dat is beter voor de voorraden en voor het milieu. Weet je dat ik in mijn hele huis al lang spaarlampen heb? Voor mij zijn het echt spaarlampen geworden. Ik ben een liberale milieufreak”, lacht hij. “Sommigen denken dat die twee niet samengaan.”
Binnen in de werkkamer voelt het behagelijk aan en het eerste glas Beerenburg verdrijft kou en vocht uit ons binnenste. Juli 2007 en er zijn nog steeds mensen die denken dat het alleen maar gaat om een wat slechtere zomer. Kommer schudt zijn hoofd. “Het is de ontkenningsfase. Zolang je maar beweert dat de kwaal niet bestaat, kun je volhouden dat ze er niet is…totdat je eraan bezwijkt. Politici zijn helden in dat opzicht. De één beweert met het grootste gemak dat de uitstoot van CO-2 door de mens niets te maken heeft met de klimaatverandering. Hij of zij slaat ook waarschuwingen van de ozongaten in de wind. Ja, sterker nog, de grootste vervuiler van allemaal zorgt voor een piek door Bagdad aan barrels te gooien met een piek aan luchtvervuilend wapentuig. De ander denkt dat het wel zal meevallen met de gevolgen van straling nabij zendmasten en zo gaan we maar door. Zelfs als het wetenschappeklijk bewijs er is, dan roepen politici nog dat het allemaal erg meevalt. Dan zoeken ze naar manieren om de technische noviteiten door te voeren op een ogenschijnlijk ongevaarlijke manier. Ik heb in mijn tijd altijd gepleit voor bedachtzaamheid en voorzichtigheid.”
Hij zakt nog eens lekker onderuit in zijn stoel en neemt een forse nip van zijn Beerenburg. “Vandaag geen pijp”, zegt hij. “Zo’n ding is niet veel beter dan een mini-kolencentrale. “Het is natuurlijk wel raar als mensen ervan opkijken dat het wonen langs een snelweg ongezond is. Dat fijnstof op elke manier je lijf afbreekt, was onder de mijnwerkers al eeuwen bekend. Praat me niet van de klachten die daar voorkwamen behalve een stoflong: kanker, hartziekten en vergiftiging van organen. Hoe dom kun je zijn als je denkt dat het allemaal maar goed gaat? Er zijn echt dagen dat ik naar de Eerste Kamer terugverlang om al die hoofden eens flink door elkaar te schudden.” Het is duidelijk, het enige dat goed is voor een mens is: Beerenburg. “Nou ja”, glimlacht Kommer, “en een goede maaltijd en niet te vergeten nachtrust natuurlijk.” Hij kijkt me doordringend aan maar niet te lang. Al gauw dwalen zijn ogen weer af naar de troosteloos neerdruppende regen buiten en de storm in de kruin van de bomen. “Gewoon een slechte zomer!” spot hij.
Dan veert hij overeind om de glazen opnieuw vol te schenken. Tussendoor wijst hij op een kleine tekening, of eigenlijk een ets, in een donkere hoek van de kamer. “Kijk, daar staat een echte Friesche windmolen, een eeuwenoude uitvinding die gebruikmaakte van een natuurlijke energiebron. Nu verrijzen er ineens overal oerlelijke, eenbenige propellors om die energie op te vangen. Het zou minstens zo efficiënt zijn om huizen in het buitengebied in de vorm van een molen te bouwen en ze hun eigen energie te laten opleveren. Een leuker gezicht en ook toepasbaar in sommige delen van de stad.” Ik kijk even verbluft voor me uit en vrees te maken te hebben met een oprisping van één van zijn “jeugdzondige gedachten”. Kommer lijkt mijn verbijstering niet op te merken en gaat verder.
“Voor het verkeer en vervoer is er maar één oplossing, een revolutionaire overstap naar openbaar vervoer. Laten we zeggen tussen nu en 2017. Versmalling van snel- en binnenwegen, verruiming en verfijning van het net van spoorlijnen en de invoering van kleine bussen met tien tot twintig zitplaatsen. Het is helemaal niet nodig om de privé-auto in te leveren, het ding zal vanzelfsprekend veel minder gebruikt gaan worden.”
Ondertussen blijven politici maar beweren dat “je de mensen de auto niet uitkrijgt”. “Nee, natuurlijk niet”, lacht Kommer. “Niet als je de benzineprijs ééns in de tien jaar met een eurootje verhoogt. Daar worden de mensen niet angstig van. ” Politici in de ontkenningsfase, voor Kommer vormen ze een legioen staatsgevaarlijke en lugubere types. “De war on terrorism zou tegen hen gevoerd moeten worden”, besluit hij.
Lopen naar huis is net zo leuk als rijden met de auto. Ik durf de motor gewooon niet meer te starten na het milieu-infuus dat Kommer ten beste heeft gegeven. En onderweg krijg ik al de neiging omvergereden bloemetjes weer rechtop te zetten.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service