.
Ik heb gelijk. Jij niet, jullie niet, zij niet maar ik wel. Ik wil het hier maar eens gezegd hebben want het wordt zolangzaamaan tijd dat iedereen het gaat beseffen. Nog een keer dus: ik heb
Ik ben ook niet de enige die dat van zichzelf weet. Het geldt ook voor staatssecretaris Verbijsterveld die stug en star blijft vasthouden aan haar 1040 lesuren per leerling in het voortgezet onderwijs. Ze doet lekker geen stap terug, nou ja, een verrot klein stapje dan, vooruit…
Natuurlijk mag je als overheidsdienaar nooit je ongelijk toegeven. Ook niet als je jezelf daarmee belachelijk maakt. En dat doet mevrouw Verbijsterveld volop. Het probleem zit hem natuurlijk in de definitie van “kwaliteit”. De staatssecretaris denkt dat de kwaliteit van onderwijs afhankelijk is van het aantal uren dat een pubertje in de lesbanken doorbrengt. Niets is minder waar.
Kwaliteit hangt van heel veel factoren af als het om onderwijs gaat. In de eerste plaats is er de inhoud van de leerkracht als mens. Heeft hij of zij daadwerkelijk iets mede te delen aan de volgende generaties? Hebben zijn of haar gedrag en uitingen betekenis voor hun verdere leven. Leerkrachten kunnen daarin geschoold worden door veel te discussiëren over vaktechnische en over maatschappelijke onderwerpen en vervolgens ook analyses te maken van die discussies. Dan is de vraag: kent de leerkracht zijn vak goed genoeg? Daarvoor is niet altijd de hoogstmogelijke opleiding voorwaarde. Het gaat vooral om de affectie die de leerkracht met zijn of haar vak heeft en inzicht in de inhoudelijke kanten die het vak leuk maken voor de leerling.
In de derde plaats gaat het om de aandacht die de leerkracht bereid is te geven aan de individuele leerlingen. Het gaat tenslotte om kinderen die hun weg moeten vinden in de micromaatschappij die de school is. Het gaat niet aan de kinderen tijdens deze ontdekkingstocht ook nog eens heel veel zelfstandig onderzoek te laten doen naar informatie. Daarvoor zijn zij als puber nog niet geschikt. Leerlingen hebben vakinhoudelijke en emotionele begeleiding nodig.
Tegenover de eis dat leerkrachten goed inzicht in maatschappij, vak en kind moeten hebben, staat dat de kinderen daadwerkelijk naar school komen. Om te leren, wel te verstaan. Niet om leerkrachten of het lesprogramma te beoordelen. Kinderen kunnen niet bepalen of een bepaalde les voor he van belang is. Misschien is dat belang niet onmiddellijk waarneembaar maar dat wordt het later veelal wel.
Er zijn duizenden scholieren die maar niet begrijpen waarom zij geschiedenis- of godsdienstlessen moeten volgen. Later in hun leven blijken zij er heel vaak toch blij mee te zijn. Het is het ministerie maar vooral de leerkracht die de keuze voor de kinderen moet maken.
Ik snap ook wel dat leerlingen het dolletjes vinden om over van alles en nog wat mee te praten. Net als volwassenen blablablaten ze het liefst over zaken waarvan zij geen verstand hebben. Dat draagt niet bij aan een hogere kwaliteit onderwijs, wel aan meer geschreeuw zonder wolproductie.
Misschien is Verbijsterveld zelf wel het kindje van zo’n blablablaat-cultuur. Zeker is, dat daaraan u maar eens een eind moet komen en dat er kaders gesteld moeten worden. Maar geen rammelende kaders. Van mij mag 1040 uur best en ook wel 1100 maar dan moeten school en leerkrachten dondersgoed weten dat elk uur een zinvolle inhoud heeft gekregen. De staatsscretaris moet lak hebben aan Laks maar niet aan kinderen.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Http://politiek.wordpress.com
Service
www.adburdias.nl
www.gezond-vitaal.nl
www.docentenplein.nl
www.laks.nl
www.ocw.nl
www.sathyasai.nl
Ik heb gelijk
.
Ik heb gelijk. Jij niet, jullie niet, zij niet maar ik wel. Ik wil het hier maar eens gezegd hebben want het wordt zolangzaamaan tijd dat iedereen het gaat beseffen. Nog een keer dus: ik heb
Ik ben ook niet de enige die dat van zichzelf weet. Het geldt ook voor staatssecretaris Verbijsterveld die stug en star blijft vasthouden aan haar 1040 lesuren per leerling in het voortgezet onderwijs. Ze doet lekker geen stap terug, nou ja, een verrot klein stapje dan, vooruit…
Natuurlijk mag je als overheidsdienaar nooit je ongelijk toegeven. Ook niet als je jezelf daarmee belachelijk maakt. En dat doet mevrouw Verbijsterveld volop. Het probleem zit hem natuurlijk in de definitie van “kwaliteit”. De staatssecretaris denkt dat de kwaliteit van onderwijs afhankelijk is van het aantal uren dat een pubertje in de lesbanken doorbrengt. Niets is minder waar.
Kwaliteit hangt van heel veel factoren af als het om onderwijs gaat. In de eerste plaats is er de inhoud van de leerkracht als mens. Heeft hij of zij daadwerkelijk iets mede te delen aan de volgende generaties? Hebben zijn of haar gedrag en uitingen betekenis voor hun verdere leven. Leerkrachten kunnen daarin geschoold worden door veel te discussiëren over vaktechnische en over maatschappelijke onderwerpen en vervolgens ook analyses te maken van die discussies. Dan is de vraag: kent de leerkracht zijn vak goed genoeg? Daarvoor is niet altijd de hoogstmogelijke opleiding voorwaarde. Het gaat vooral om de affectie die de leerkracht met zijn of haar vak heeft en inzicht in de inhoudelijke kanten die het vak leuk maken voor de leerling.
In de derde plaats gaat het om de aandacht die de leerkracht bereid is te geven aan de individuele leerlingen. Het gaat tenslotte om kinderen die hun weg moeten vinden in de micromaatschappij die de school is. Het gaat niet aan de kinderen tijdens deze ontdekkingstocht ook nog eens heel veel zelfstandig onderzoek te laten doen naar informatie. Daarvoor zijn zij als puber nog niet geschikt. Leerlingen hebben vakinhoudelijke en emotionele begeleiding nodig.
Tegenover de eis dat leerkrachten goed inzicht in maatschappij, vak en kind moeten hebben, staat dat de kinderen daadwerkelijk naar school komen. Om te leren, wel te verstaan. Niet om leerkrachten of het lesprogramma te beoordelen. Kinderen kunnen niet bepalen of een bepaalde les voor he van belang is. Misschien is dat belang niet onmiddellijk waarneembaar maar dat wordt het later veelal wel.
Er zijn duizenden scholieren die maar niet begrijpen waarom zij geschiedenis- of godsdienstlessen moeten volgen. Later in hun leven blijken zij er heel vaak toch blij mee te zijn. Het is het ministerie maar vooral de leerkracht die de keuze voor de kinderen moet maken.
Ik snap ook wel dat leerlingen het dolletjes vinden om over van alles en nog wat mee te praten. Net als volwassenen blablablaten ze het liefst over zaken waarvan zij geen verstand hebben. Dat draagt niet bij aan een hogere kwaliteit onderwijs, wel aan meer geschreeuw zonder wolproductie.
Misschien is Verbijsterveld zelf wel het kindje van zo’n blablablaat-cultuur. Zeker is, dat daaraan u maar eens een eind moet komen en dat er kaders gesteld moeten worden. Maar geen rammelende kaders. Van mij mag 1040 uur best en ook wel 1100 maar dan moeten school en leerkrachten dondersgoed weten dat elk uur een zinvolle inhoud heeft gekregen. De staatsscretaris moet lak hebben aan Laks maar niet aan kinderen.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Http://politiek.wordpress.com
Service
www.adburdias.nl
www.gezond-vitaal.nl
www.docentenplein.nl
www.laks.nl
www.ocw.nl
www.sathyasai.nl