Beerenburg blijft Beerenburg

fr_vlag.gif

Kommer aait zijn kleine, grijze sikje en kijkt om zich heen alsof hij de horizon afzoekt. “Deze keer moeten we uitwijken naar mijn studeerkamer”, zegt hij trots. “In alle keukens van het huis heerst chaos want de schoonmakerij is uitgebarsten”, lacht hij. Dan steekt hij een vinger omhoog om aan te geven dat de Friese profetie een aanvang neemt. “Maar gelukkig hebben we de Beerenburg en twee glazen hier”, met een knikje verwijst hij naar het kleine bijzettafeltje naast de leren fauteuil bij de erker aan de zijkant van zijn huis. “En kijk, zegt hij terwijl hij met zijn vinger de muren aanwijst. “Alle wanden hebben hier de kleur van de windrichting: het donkerblauw van het noorden, het rozerood van het oosten, het geel van het zuiden en het rood van het westen. Daar voel ik me bij thuis”, de tevredenheid in zijn ogen kan mij onmogelijk ontgaan.  Het is duidelijk dat hij wat emotioneel raakt en hij legt zijn pijp weg, naast het kruikje Beerenburg.

Hij schuift het tafeltje met het kruikje Beerenburg meer naar het midden van de kamer en wijst mij een leren fauteuil met kussen. “Als je het niet wilt, leg je het maar naast de stoel hoor jongeman”, glimlacht hij. “Je wilde het hebben over waarden en normen? Mijn favoriete onderwerp, hoewel er veel teveel over gepraat wordt de laatste jaren!” Hij vouwt zijn handen in elkaar en staart even naar het plafond. “Weet je, al dat gepraat heeft nog steeds niet duidelijk gemaakt over welke waarden en normen we het eigenlijk hebben. Het lijkt een soort herstelbeweging en die hebben we in de loop van de tientallen jaren méér dan ééns gehad.” Met elk woord stampt hij de tabak in zijn Friesche pijp verder aan. “Vóór de Tweede Wereldoorlog had je Nationaal Herstel, een clubje dat het liefst lijfstraffen zou hebben ingevoerd. Dat is gek hè? Mensen die over waarden en normen beginnen, willen altijd allereerst straffen. Alsof waarden en normen er met de zweep in te ranselen zijn. Nou, ik zeg altijd: ‘ze zijn er eerder uitgeranseld dan erin’. Wie zware straffen uitdeelt, laat zien over weinig waarden en normen te beschikken.” Ik verschuif even in mijn fauteuil want mij bekruipt het onrustbarende gevoel dat we het vandaag ééns worden.

“Maar u moet toch toegeven dat veel jongeren in de bus niet eens meer opstaan voor ouderen”, probeer ik. “En die vechtpartijen bij het voetballen… .”Er tekent zich iets van irritatie af in het gezicht van de oude en wijze politicus en dus stop ik mijn betoog haastig. “Kijk eens, jongeman”, zegt Kommer terwijl hij een glas Beerenburg voor mij inschenkt. “Ik heb al eens eerder gezegd dat je niet teveel naar voor de hand liggende zaken moet wijzen. Natuurlijk, jongeren blijven steeds vaker zitten, niet alleen als een oudere graag een zitplaats zou willen hebben maar ook als er een zwangere vrouw moet staan of iemand met zijn been in het gips.” Deze keer giet hij een flinke slok Beerenburg naarbinnen en nadenkend blijft hij naar het fraai, compleet met engeltjes en sierlijsten, gestuukte plafond staren. Dan springt hij overeind alsof hij zich plotseling iets bedenkt. Met grote stappen beent hij naar de vleugel die de andere helft van de kamer bevolkt.

“Een echte Bachmann van 1897”, zegt hij onderwijzend en hij neemt plaats achter het instrument. “Met een half octaaf extra zodat je er stukken op kunt spelen die niemand uit zijn Japanner in de doorzonwoning haalt.” Zijn armen zweven nu ver omhoog alsof er sprake is van levitatie en met kracht raken zijn handen de toetsen. Soepel en liefdevol maar ook helder en onverzettelijk begint hij aan de beroemde fuga van Bach. Zijn  handen vliegen steeds weer van links naar rechts, soms hoger dan een zwaluw over de akkers. Zijn zit is stevig en toch meegaand, de ervaren ruiter van een Friesche hengst laat zich hier kennen. En dan…houdt hij even plotseling op als hij is begonnen. Als een leraar stelt hij zich op achter het instrument. “Weet je wat zo mooi is van het klavier?”vraagt hij maar op het antwoord wil hij overduidelijk niet wachten. “Alle toetsen, alle tonen, liggen keurig in het gelid. Het klavier is het enige instrument dat ze allemaal op een rijtje heeft.” Hij wacht even om te zien welke uitwerking zijn woordgrapje heeft maar ik hoor het nauwelijks omdat ik zijn betoog wil volgen.

“Het klavier heeft die structuur niet door het te slaan en te schoppen maar doordat het zo is gemaakt door de klaviermaker. Ik bedoel nu niet de Grote Klaviermaker die de muziek in ons aller leven brengt maar gewoon, de man in het atelier.”Het is de pianist die er mooie, harmonieuze klanken uithaalt door de juiste toetsen en combinaties aan te raken. Niet door de toetsen aan stukken te rammen of eruit te trekken.” De oude, wijze politicus lijtk bijna helemaal buiten adem door zijn gloedvolle betoog maar hij heeft nog lucht genoeg om terug te benen naar zijn zetel en een slok Beerenburg weg te werken.

“U bedoelt dat structuur, waarden en normen een gevolg zijn van vorming en opvoeding?” vraag ik, overweldigd door een vlaag van wat ik zelf beschouw als verlicht denken.  “Heel juist!” is het absolute antwoord. “En er zijn middelen genoeg. Ooit is het onzalige idee ontstaan dat spelling, zinsontleding en woordbenoeming, jaartallen en topografie niet belangrijk waren. De profeten die zulke onzin verkondigden, begrepen niet het wezenlijke belang ervan. Uiteindelijk gaat het niet om een vlekkenloze spelling. Het gaat erom jongeren en kinderen de structuren in het leven te laten zien. Toon aan dat het leven structuur heeft en ze gaan er zelf ook naar verlangen.” Kommer klakt met zijn tong en kijkt opnieuw naar het plafond. “Want structuur is mooi, kinderen willen niets liever. Ze zijn allemaal gek op uniformpjes, zoals blijkt uit de padvinderij, de communistische jonge pioniers en helaas ook de Hitler Jugend.”

Bijna uit het veld geslagen ben ik door zoveel verbaal geweld en ik ga zelfs verlangen naar een glas Beerenburg maar daarop hoef ik gelukkig niet lang te wachten. Kommer staat al klaar met de kruik in de hand en ik knik ja.  Er “bekruipt” mij een vraag maar ik weet niet meer of ik er wijs aan doe om haar te stellen. Toch kan ik mezelf niet bedwingen. “Maar het is toch goed om opgeschoten jongeren in het gareel te krijgen, te corrigeren, bij te sturen?” De oude, wijze politicus kijkt somber voor zich uit. “Bijsturen? Ja, maar in welke richting? Toch niet de kant op van die idioot met zijn Joods-Christelijke waarden en normen of cultuur?”

Het schuim staat hem nu bijna op de lippen. Zelden heb ik Kommer zo kwaad en opgewonden gezien. “Hier in Friesland hebben we geen behoefte aan herstel van waarden en normen. En Joods-Christelijk? Dat is toch echt de verbastering van elke cultuur in dit land. Ik heb wel eens iemand gezien die een Joodse, zevenarmige kandelaar in de vesnterbank had staan. En Christelijk? Onze grootste dominee, Domela Nieuwenhuis, was een rode rebel! Wat nou Joods-Christelijk. Het is mij wel eens opgevallen dat die mannen van het herstel allemaal uit het zuiden van dit land komen. Dat ligt tegen België aan waar je kunt zien wat er van komt als je je waarden steeds weer moet herstellen.”

Kommer loopt rood aan en het is duidelijk dat hij zijn gewoonlijke zelfbeheersing tijdelijk overboord heeft gezet. “Het begint al bij de grote rivieren waar ze de waarden onder water laten lopen terwijl wij de warden juist droog houden. Trots en fier met de vlag van blauwe en witte banieren en rode harten in gedachten. Juist nu onze minister van cultuur denkt dat Friesland en sprookje is. Normen en waarden! Kijk eens naar onze parlementariërs die over niets anders kunnen praten dan over katten, muizen en koffiezetapparaten in hun kamers. Stijl en smaak, respect en trots. structuur, daar gaat het om. Niks herstel. herstellen doe je met stoplappen!”

Kommer is uit zijn stoel overeind gesprongen en begint spontaan de eerste regels van het Friese volkslied te zingen terwijl hij zijn glas Beerenburg hoog opheft:

Frysk bloed tsjoch op! wol no ris brûze en siede,
En bûnzje troch ús ieren om!
Flean op! Wy sjonge it bêste lân fan d’ierde,
It Fryske lân fol eare en rom.

Ik zie zelfs een enkele traan over zijn wangen biggelen. Het interview is, dunkt mij, afgelopen.  

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

Http://politiek.wordpress.com

 

 Service

www.waarden.org

www.sociaalemotioneel.nl

www.collegenet.nl

www.jongebazen.nl

www.cinner.com

www.woordenboek.writersblock.net

www.henkblanken.nl

www.drf.nl/kunst/volkslied/volkslied.htm

Het geloof kan ik u niet schenken

20050825-regenboog-005.jpg

Ik ben gek op katten, honden, paarden, futen, adelaars, beren, mollen, schapen, geiten, varkens, forellen, walvissen, dolfijnen, zilvervisjes en nog veel meer dieren zoals ook op kastanjes, beuken, berken, dennen, sparren, wilgen, elzen, hortensia’s, rozen, tulpen, afrikaantjes en ga zo nog maar even door. Alleen met mensen heb ik wel eens een probleem. Sterker nog, ik heb uitsluitend met mensen problemen.

Het komt denk ik doordat ik aan al die dieren en planten regelrecht kan zien wat en wie ze zijn. Ze verhullen niets, de buitenkant is hun ware gedaante en hun instinct is mij meer dan duidelijk. Dat geldt overigens niet voor al mijn soortgenoten want sommigen vergissen zich wel eens in het gevoelsleven van een gorilla. Het gezegde “Gedanken sind Frei” geldt, voor zover ik kan nagaan, niet voor dieren en planten omdat zij hun gedachten dagelijks aan mij tonen en dat maakt die gedachten kwetsbaar en gevoelig voor kritiek. Al moet je daar bij sommige dieren mee oppassen. Zeker is dat in menselijke hoofden zich een scala aan veelkleurigheid bevindt dat misschien de verschillen in de dieren-en plantenwereld nog overtreft. Misschien.

Aan mensen zie je niets. Natuurlijk ze kammen hun haar wel of niet, laten hun baard en snor wel of niet staan, maken zich wel of niet op en kleden zich op een manier die wel of niet bij hen past. Maar het is altijd “wel of niet” en wat mijn medemens met zijn of haar  uitdossing bedoelt, wordt lang niet altijd duidelijk. Hetzelfde geldt ook voor wat mijn soortgenoten zeggen en doen. Het kan allemaal altijd een andere lading of achtergrond hebben dan ik ooit had gedacht. Sommige mensen worden van al die misleiding en zinsbegoocheling rijk: reclamemakers en oplichters bijvoorbeeld. Dat is ook bijna hetzelfde.

Marketingboys die echt geen enkel gevoel voor mij hebben doen zich voor als mijn grote redder in de nood als het erom gaat mij iets aan te smeren waarvan ik zelf de noodzaak niet inzie. Als er één vaardigheid is waarin de mens goed is, dan is het valsheid in woord, daad, geschrifte en glimlach.

Nu heb ik samen met enkele anderen naar aanleiding van mijn column over `Livestro, zijn rechtse tuig etc… een langdurige discussie gevoerd met Ben Kok die zichzelf Joods-Christelijk pastor noemt. Wie meer wil weten over mijn zienswijze op zijn inzichten, moet die column en de commentaren maar eens nalezen. Ik wil uit het hele verhaal één onderdeel uitlichten.

Misschien dacht ik het altijd wel maar soms moet je een goede formulering vinden om te begrijpen wat je denkt. Het maakt niets uit wat een ander gelooft. Alleen de consequenties die hij of zij daaraan verbindt zijn voor mij belangrijk. Hoe gaat hij of zij zich gedragen naar aanleiding van het eigen geloof? Ik kan daar namelijk last van hebben. Wie zich vanwege zijn of haar geloof voortdurend bemoeit met mijn denken en handelen, wordt een steen des aanstoots op mijn weg. Hij of zij legt mij steeds weer meer dan een strobreed in de weg.

Daarom is de atheist die hoofddoekjes of  hangers met kruisbeelden verbiedt, mij een doorn in het oog. Daarom is de Joods-Christelijke pastor die vliegtuigjes laat vliegen met christelijke bekeringsteksten boven een moskee mij een doorn in het oog. En ik voel wel de doorn in mijn oog maar niet de balk in het oog van de pastor.

Als mens moet ik in deze, materiele wereld leven en mijn geloof, ja ook het mijne, is mij een troost. Het is MIJ een troost en daarmee wil ik een ander niet lastigvallen totdat erom gevraagd wordt. Dan wil ik daarover best iets vertellen. De pastor beroept zich op liefdevolheid. Ik stel daar tegenover dat juist mijn terughoudendheid een daad van liefdevolheid is. Ik vertrouw erop dat anderen heel goed in staat zijn zelf hun weg te vinden, totdat het tegendeel bewezen is. Bijvoorbeeld, totdat  je als arts zo diep bent gezonken dat je aanslagen gaat plegen.

Het geloof kan ik niemand schenken en al helemaal niet opleggen. Ik kan het presenteren als erom wordt gevraagd maar de mensen om mij heen moeten toch echt zelf weten of ze het koekje aannemen of niet, dat lijkt mij. En ondertussen sind Gedanken, en dus ook het geloof, frei.

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

https://politiek.wordpress.com

 

Service

www.regenboogsite.tk

www.walburgcollege.nl

www.sochicken.nl

www.turnhoutblogt.be 

www.cynthialog.com

www.lucaswashier.nl