“For the times, they are a changing”, dichtte en zong Bob Dylan eind zestiger jaren van de vorige eeuw. Het verderfelijke tijdperk van vrije seks, lang haar en goede moed. Weg met de zinloze oorlog in Vietnam en zijn napalmbommen op kinderen en weg vooral met de zinloze hebberigheid en inhaligheid. Weg van de tijden waarin alles om geld draaide.
De laatste jaren hebben we meer met Frans Bauer die vraagt of we even tijd voor hem hebben want iedereen heeft het druk, druk, druk …om zijn of haar carrière na te jagen. Vanwege het geld natuurlijk. Ondertussen zitten we tot aan onze nek in twee zinloze oorlogen, Irak en Afghanistan. Tesamen vormen ze een onbegrepen moeras waarin we steeds verder wegzakken. En dan te denken dat ik eind zestiger jaren nog heel vriendelijk met Afghaanse wietboertjes in de buurt van Tarin Kowt om kon gaan.
Vaak heb ik het gevoel dat de tijden wel veranderen maar wij niet. De tijd heeft ons al lang ingehaald en dendert voort terwijl wij als mens in onze ontwikkeling stil zijn blijven staan. Het geloof in geweld is gebleven, de gedachte dat je de hele wereld naar je hand kunt zetten, beheerst ons nog steeds. Dat is ook logisch voor een volk dat eeuwenlang gewend is geweest dat “de wilden” precies deden wat we zeiden.
Ja zeker, “de wilden” dat is in negentiende eeuwse literatuur een uitdrukking die van toepassing is op alle inwoners van Afrika ten zijden van Egypte en Marokko, op Noord- en Zuidamerika voor zover het gaat om mensen van niet-Europese afkomst, op de inwoners van de onbeduidende eilandjes van de Stille Oceaan, Nieuw-Guinea, Australië en Nieuw-Zeeland, India en op een deel van de bewoners van Centraal Azië. Daarmee houdt het dan wel op want de uitdrukking “de wilden” is nooit toegepast op Indonesiërs, Chinezen, Japanners. Nee, daar kregen we een brok in de keel want die mensen bleken een cultuur te hebben opgebouwd. Dat was schrikken!
Het sloeg ook niet op de Arabieren die zo goed waren geweest ons technisch en cultureel erfgoed voor ons te bewaren en te verrijken totdat we het spul weer kwamen ophalen. Tegenwoordig gebruiken sommigen het woord “wilden” wel het liefst voor Arabieren of volkeren die ze daarvan niet kunnen onderscheiden zoals de Afghanen. En dat allemaal vanwege de Islam.
Natuurlijk, de tijden veranderen. Er zijn computers gekomen, massavernieitigingswapens, een terreinwagen voor iedereen en een heel nieuwe indeling van beschaafde volkeren en wilden. Een nieuwe indeling maar nog steeds een indeling. Dat was nu precies hetgene waartegen de liedjes van Bob Dylan waren gericht: het onderscheid en vooral het denken in termen van “wij” en “zij”. Daarom putten we daar geloof, hoop en liefde uit die inmiddels alle drie zijn begraven onder het stof dat de veranderde tijd heeft doen opwaaien met aanslagen en oorlog.
Vanmorgen was de meest volkse krant van Nederland uitgerust met een katern over de stand van zaken rond de emancipatie, het verdwijnen van onderscheid. De bijgeplaatste foto’s wekten bij mij een gevoel van misselijkheid op. Ze drukten niet de verdwijning van onderscheid maar van verschillen uit. Daarin ligt het gezichtsbedrog, lijkt mij. We heffen de verschillen op en zeggen dat het onderscheid is verdwenen. Precies het omgekeerde zou moeten gebeuren, naar mijn idee. Ik zou willen dat het onderscheid verdween terwijl we meer pracht en glans zouden moeten geven aan de verschillen.
Nadat ik me een tijdlang aan het katern had zitten vergapen, ging ik uit met de hond en daarbij passeerde ik drie mannen die druk aan het riool werkten. Eén van hen sprak de anderen toe: “De tijden veranderen”. Geen idee waarom hij dat zei maar het klonk zo’n beetje filosofisch. Toch kwam het anders over dan die zinnen van Bob Dylan. Het geloof kon de man bij het riool me niet geven. Vooral niet toen ik zag hoe hij onaangedaan een benzinemotor startte en deze zichtbaar nodeloos een half uur door liet draaien. We veranderen nooit en de tijd gaat verder.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service