Beerenburg blijft Beerenburg

fr_vlag.gif

Kommer aait zijn kleine, grijze sikje en kijkt om zich heen alsof hij de horizon afzoekt. “Deze keer moeten we uitwijken naar mijn studeerkamer”, zegt hij trots. “In alle keukens van het huis heerst chaos want de schoonmakerij is uitgebarsten”, lacht hij. Dan steekt hij een vinger omhoog om aan te geven dat de Friese profetie een aanvang neemt. “Maar gelukkig hebben we de Beerenburg en twee glazen hier”, met een knikje verwijst hij naar het kleine bijzettafeltje naast de leren fauteuil bij de erker aan de zijkant van zijn huis. “En kijk, zegt hij terwijl hij met zijn vinger de muren aanwijst. “Alle wanden hebben hier de kleur van de windrichting: het donkerblauw van het noorden, het rozerood van het oosten, het geel van het zuiden en het rood van het westen. Daar voel ik me bij thuis”, de tevredenheid in zijn ogen kan mij onmogelijk ontgaan.  Het is duidelijk dat hij wat emotioneel raakt en hij legt zijn pijp weg, naast het kruikje Beerenburg.

Hij schuift het tafeltje met het kruikje Beerenburg meer naar het midden van de kamer en wijst mij een leren fauteuil met kussen. “Als je het niet wilt, leg je het maar naast de stoel hoor jongeman”, glimlacht hij. “Je wilde het hebben over waarden en normen? Mijn favoriete onderwerp, hoewel er veel teveel over gepraat wordt de laatste jaren!” Hij vouwt zijn handen in elkaar en staart even naar het plafond. “Weet je, al dat gepraat heeft nog steeds niet duidelijk gemaakt over welke waarden en normen we het eigenlijk hebben. Het lijkt een soort herstelbeweging en die hebben we in de loop van de tientallen jaren méér dan ééns gehad.” Met elk woord stampt hij de tabak in zijn Friesche pijp verder aan. “Vóór de Tweede Wereldoorlog had je Nationaal Herstel, een clubje dat het liefst lijfstraffen zou hebben ingevoerd. Dat is gek hè? Mensen die over waarden en normen beginnen, willen altijd allereerst straffen. Alsof waarden en normen er met de zweep in te ranselen zijn. Nou, ik zeg altijd: ‘ze zijn er eerder uitgeranseld dan erin’. Wie zware straffen uitdeelt, laat zien over weinig waarden en normen te beschikken.” Ik verschuif even in mijn fauteuil want mij bekruipt het onrustbarende gevoel dat we het vandaag ééns worden.

“Maar u moet toch toegeven dat veel jongeren in de bus niet eens meer opstaan voor ouderen”, probeer ik. “En die vechtpartijen bij het voetballen… .”Er tekent zich iets van irritatie af in het gezicht van de oude en wijze politicus en dus stop ik mijn betoog haastig. “Kijk eens, jongeman”, zegt Kommer terwijl hij een glas Beerenburg voor mij inschenkt. “Ik heb al eens eerder gezegd dat je niet teveel naar voor de hand liggende zaken moet wijzen. Natuurlijk, jongeren blijven steeds vaker zitten, niet alleen als een oudere graag een zitplaats zou willen hebben maar ook als er een zwangere vrouw moet staan of iemand met zijn been in het gips.” Deze keer giet hij een flinke slok Beerenburg naarbinnen en nadenkend blijft hij naar het fraai, compleet met engeltjes en sierlijsten, gestuukte plafond staren. Dan springt hij overeind alsof hij zich plotseling iets bedenkt. Met grote stappen beent hij naar de vleugel die de andere helft van de kamer bevolkt.

“Een echte Bachmann van 1897”, zegt hij onderwijzend en hij neemt plaats achter het instrument. “Met een half octaaf extra zodat je er stukken op kunt spelen die niemand uit zijn Japanner in de doorzonwoning haalt.” Zijn armen zweven nu ver omhoog alsof er sprake is van levitatie en met kracht raken zijn handen de toetsen. Soepel en liefdevol maar ook helder en onverzettelijk begint hij aan de beroemde fuga van Bach. Zijn  handen vliegen steeds weer van links naar rechts, soms hoger dan een zwaluw over de akkers. Zijn zit is stevig en toch meegaand, de ervaren ruiter van een Friesche hengst laat zich hier kennen. En dan…houdt hij even plotseling op als hij is begonnen. Als een leraar stelt hij zich op achter het instrument. “Weet je wat zo mooi is van het klavier?”vraagt hij maar op het antwoord wil hij overduidelijk niet wachten. “Alle toetsen, alle tonen, liggen keurig in het gelid. Het klavier is het enige instrument dat ze allemaal op een rijtje heeft.” Hij wacht even om te zien welke uitwerking zijn woordgrapje heeft maar ik hoor het nauwelijks omdat ik zijn betoog wil volgen.

“Het klavier heeft die structuur niet door het te slaan en te schoppen maar doordat het zo is gemaakt door de klaviermaker. Ik bedoel nu niet de Grote Klaviermaker die de muziek in ons aller leven brengt maar gewoon, de man in het atelier.”Het is de pianist die er mooie, harmonieuze klanken uithaalt door de juiste toetsen en combinaties aan te raken. Niet door de toetsen aan stukken te rammen of eruit te trekken.” De oude, wijze politicus lijtk bijna helemaal buiten adem door zijn gloedvolle betoog maar hij heeft nog lucht genoeg om terug te benen naar zijn zetel en een slok Beerenburg weg te werken.

“U bedoelt dat structuur, waarden en normen een gevolg zijn van vorming en opvoeding?” vraag ik, overweldigd door een vlaag van wat ik zelf beschouw als verlicht denken.  “Heel juist!” is het absolute antwoord. “En er zijn middelen genoeg. Ooit is het onzalige idee ontstaan dat spelling, zinsontleding en woordbenoeming, jaartallen en topografie niet belangrijk waren. De profeten die zulke onzin verkondigden, begrepen niet het wezenlijke belang ervan. Uiteindelijk gaat het niet om een vlekkenloze spelling. Het gaat erom jongeren en kinderen de structuren in het leven te laten zien. Toon aan dat het leven structuur heeft en ze gaan er zelf ook naar verlangen.” Kommer klakt met zijn tong en kijkt opnieuw naar het plafond. “Want structuur is mooi, kinderen willen niets liever. Ze zijn allemaal gek op uniformpjes, zoals blijkt uit de padvinderij, de communistische jonge pioniers en helaas ook de Hitler Jugend.”

Bijna uit het veld geslagen ben ik door zoveel verbaal geweld en ik ga zelfs verlangen naar een glas Beerenburg maar daarop hoef ik gelukkig niet lang te wachten. Kommer staat al klaar met de kruik in de hand en ik knik ja.  Er “bekruipt” mij een vraag maar ik weet niet meer of ik er wijs aan doe om haar te stellen. Toch kan ik mezelf niet bedwingen. “Maar het is toch goed om opgeschoten jongeren in het gareel te krijgen, te corrigeren, bij te sturen?” De oude, wijze politicus kijkt somber voor zich uit. “Bijsturen? Ja, maar in welke richting? Toch niet de kant op van die idioot met zijn Joods-Christelijke waarden en normen of cultuur?”

Het schuim staat hem nu bijna op de lippen. Zelden heb ik Kommer zo kwaad en opgewonden gezien. “Hier in Friesland hebben we geen behoefte aan herstel van waarden en normen. En Joods-Christelijk? Dat is toch echt de verbastering van elke cultuur in dit land. Ik heb wel eens iemand gezien die een Joodse, zevenarmige kandelaar in de vesnterbank had staan. En Christelijk? Onze grootste dominee, Domela Nieuwenhuis, was een rode rebel! Wat nou Joods-Christelijk. Het is mij wel eens opgevallen dat die mannen van het herstel allemaal uit het zuiden van dit land komen. Dat ligt tegen België aan waar je kunt zien wat er van komt als je je waarden steeds weer moet herstellen.”

Kommer loopt rood aan en het is duidelijk dat hij zijn gewoonlijke zelfbeheersing tijdelijk overboord heeft gezet. “Het begint al bij de grote rivieren waar ze de waarden onder water laten lopen terwijl wij de warden juist droog houden. Trots en fier met de vlag van blauwe en witte banieren en rode harten in gedachten. Juist nu onze minister van cultuur denkt dat Friesland en sprookje is. Normen en waarden! Kijk eens naar onze parlementariërs die over niets anders kunnen praten dan over katten, muizen en koffiezetapparaten in hun kamers. Stijl en smaak, respect en trots. structuur, daar gaat het om. Niks herstel. herstellen doe je met stoplappen!”

Kommer is uit zijn stoel overeind gesprongen en begint spontaan de eerste regels van het Friese volkslied te zingen terwijl hij zijn glas Beerenburg hoog opheft:

Frysk bloed tsjoch op! wol no ris brûze en siede,
En bûnzje troch ús ieren om!
Flean op! Wy sjonge it bêste lân fan d’ierde,
It Fryske lân fol eare en rom.

Ik zie zelfs een enkele traan over zijn wangen biggelen. Het interview is, dunkt mij, afgelopen.  

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

Http://politiek.wordpress.com

 

 Service

www.waarden.org

www.sociaalemotioneel.nl

www.collegenet.nl

www.jongebazen.nl

www.cinner.com

www.woordenboek.writersblock.net

www.henkblanken.nl

www.drf.nl/kunst/volkslied/volkslied.htm

Bedrog en Beerenburg

lammetje.jpg

Kommer Sybenga schrikt op als ik zijn woonkamer binnenkom. Hij is net de horizontale stand van zijn relaxfauteuil aan het uitproberen en zoiets doet hij liever zonder publiek. `Aha, bent u daar al, op dit vroege uur?` vraagt hij om zichzelf een houding te geven. `Ik neem aan dat u om te beginnen liever capuccino wilt dan Beerenburg? Mij maakt het niet uit. Ik drink alles door elkaar, de hele dag door. Zelfs karnemelk.´

Zijn ogen twinkelen van zelfspot maar de stand van zijn wenkbrauwen wijst op ernst. `Ik meen het`, hij rekt een stuk van de huis van zijn rechter arm op. `Kijk maar, karnemelk is goed voor je huid. Vooral als hij uit Friesland komt.` Ik geloof hem graag en laat hem nog even met zijn stoel stoeien terwijl ik bevestig dat ik graag capuccino lust. Na wat gehannes heeft de oude, wijze politicus de rugleuning van zijn stoel weer rechtovereind. `Teveel knoppen`, glimlacht hij. Het is voor het eerst dat ik enige verlegenheid in zijn ogen bespeur.

`Bedrog`, begint hij terwijl hij zijn capuccino tot koud wordens toe roert. `Ja, hoe zal ik het zeggen`, even staart hij naar de koffie alsof hij toch liever een Beerenburg had gehad en dan lijkt hij zich iets te herinneren. Van het tafeltje naast zijn stoel pakt hij zijn Friesche pijp en uit een zeemleren zakje begint hij die met tabak te vullen. `Bedrog, jongeman, is een veel gehoord woord in de politiek. Kiezersbedrog, bedrog van bondgenoten, en bedrog van het publiek. Ik heb er ook mee te maken gehad. Kijk, zelden gaat het om echt bedrog. Haast niemand weet dat alleen een dictator precies helemaal kan doen wat hij vantevoren heeft beloofd. En zelfs, dan nog… Je hebt bij alles wat je doet te maken met anderen, anderen die vooral bezig zijn blokkades op te werpen voor alles wat je wilt. Als er één ding is waarin mensen goed zijn, dan is het tegenwerking. Als je eigen ideeën uit de mond van de andere partij komen, dan zijn ze volslagen onuitvoerbaar`, snap je wat ik bedoel?`

`Maar ik dacht altijd dat een politicus in zo´n geval zei dat de tegenpartij zijn ideeën had overgenomen?´ werp ik tegen. Kommer steekt zijn pijp aan en blaast een paar grote rookwolken voor zich uit. Een rookgordijn waarachter zijn gezichtsuitdrukking nauwelijks is te zien. `Je moet de taal der politiek leren verstaan, jongen. Je bent toch politiek journalist?`Zij stem lijkt nu zelfs een beetje geërgerd te klinken maar als de rookwolken optrekken  is van die ergernis op zijn gezicht niets meer te zien. `Als een politicus zegt dat de tegenpartij zijn idee heeft overgenomen, dan ziet hij kans er verbeteringen in aan te brengen. Het is verdomd vervelend als de tegenpartij met jouw paradepaardjes beginnen te draven. Dat kan je alleen  tegengaan door ze zelf tot galop aan te zetten. Je gaat dus opnoemen wat je aan de voorstellen van de tegnstander mist, zelfs als je daaraan vantevoren nooit had gedacht.`

De oude, wijze politicus krijgt nu een ironische trek op zijn gezicht. `Dat heet bijsturen. Je gebruikt de voorstellen van de tegenpartij om een wetswijziging door te drijven die beter is dan je eigen idee. Daarbij moet je er voor zorgen dat je aan het publiek goed duidelijk maakt dat jij voor verbeteringen hebt gezorgd. Ja, ja, je dacht zeker dat politiek alleen maar een beetje uit slappe praatjes bestond. Nou, helemaal niet hoor. Het is gewoon hard werken en vooral masseren. En kijk, als je erin bent geslaagd om jezelf te presenteren als kampioen van het voorstel, dan krijgt de tegenstander te horen dat hij de kiezers heeft bedrogen. Hij had er voor zijn partij best méér uit kunnen halen.` Kommer lijkt heel tevreden over die analyse. Hij inhaleert twee keer na elkaar en blaast zelfs kringen in de lucht.

Een beetje beteuterd zit ik wel voor me uit te staren. `Maar dan gaat het niet om bedrog maar om onhandigheid`, mijn woorden komen er wat traag en twijfelend uit. Kommer knipoogt. `Ik denk dat je zolangzamerhand rijp begint te worden voor een post als premier`, grijnst hij. `Nog een capuccino?` die vraag komt er aanmerkelijk trager uit dan het“nog een Beerenburg?` van gisteren maar ik besluit toch `ja` te zeggen. `Kijk nu eens naar onze Jan Peter´, vervolgt hij nadat hij de order heeft doorgegeven aan `de keuken`. ´Bijna was het misgegaan met dat hele Irakverhaal. Bijna had hij ten overstaan van het hele volk moeten toegeven dat hij uit gretigheid maar al te graag Bush´zijn lariekoek heeft geloofd. Echt, het was niets dan jeugdige gretigheid en goedgelovigheid.`Kommer krijgt er pretoogjes bij.

`Hoe handig heeft die man nu de pionnen geschoven? Zodra de uitslag van de laatste parlementsverkiezingen duidelijk was, zag hij in dat het kabinet moest gaan bestaan uit CDA, CU en PvdA. Vooral die laatste. Met de sociaaldemocraten binnenboord, zou hij een vervelend onderzoek naar zijn onbenullige gedrag rond Irak kunnen voorkomen. En hij had gelijk. Meteen kwam de PvdA als ongeloofwaardig in het beklaagdenbankje terecht. Voor de lieve vrede kiest de partij ervoor om tegen zo´n onderzoek te stemmen terwijl ze daar eerst volmondig op heeft aangedrongen. Dat is geen bedrog. Het is onhandigheid en gretigheid, eigenschappen die voor een politicus niet passen. Eigenschappen die de politicus in de weg zitten bij zijn pogingen om zijn beloften na te komen (Kommer spreekt altijd alléén over manlijke politici, de rest vindt hij onzin. Het zij zo). Eigenlijk hoef je als tegenstander alleen maar die eigenschappen op te wekken, dan weet je zeker dat de tegenpartij de mist ingaat en dat geeft je de kans om de buit binnen te halen, vriendelijker gezegd `je beloften na te komen`.

De pijp is uit en het verhaal ook. Kommer staat op en de rugleuning klapt nu helemaal in verticale stand. `Het is mooi om politicus te zijn maar wie eerlijk is tegenover zichzelf, vindt het nog mooier om oud-politicus te zijn`, hij glimlacht deze ochtend op een manier die ik niet helemaal vertrouw. `Tot morgen, jongeman“, hij steekt mij ferm en fors de hand toe.

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

https://politiek.wordpress.com

 

Service

www.schoolplaten.nl

www.lichaamstaal.nl

www.eerlijkuden.nl

www.personeelslog.nl

kathalijnebuitenweg.hyves.nl

vrouw.blog.nl

De DDR en Arend Jan Boekesteijn

image0021.jpg

Het WC-papier in de DDR was zó hard dat met behulp daarvan zelfs “der letzte Arsch  rot wird’. Dat was humor in de communistische heilstaat van Erich Honnecker wiens portret nu voor 5 euro te koop is in het nieuwe DDR-Hostel in Berlijn. Alles doet er herinneren aan de DDR: grauwe eentonige buitenkant, krakkemikkig en slecht fumctionerend interieur, het WC-papier en noem maar op. Het enige wat niet gelijk is gebleven, is de service. De gast wordt er niet meer als een ongewenste hond behandeld zoals destijds gebruikelijk was. DDR-Hostels waren een schoolvoorbeeld van ongastvrijheid. En nog iets: de slaapkamers zijn niet meer voorzien van afluistermicrofoons, iets wat ik persoonlijk wel betreur.

De opening van het Hostel is een commerciële grap. Er is een bepaald publiek dat graag eens wil meemaken hoe het was om het als gast te doen met de opzettelijke en schandelijke armoe in de heilshoreca. De hoteleigenaar denkt er goed aan te kunnen verdienen, mede dankzij de souvenirs uit de DDR-tijd. Het mooie ervan is dat het gaat om een persiflage van iets dat inmiddels geen dagelijkse werkelijkheid meer is.

Ja, het is een bekende uitspraak “later lach je erom”. Ik vraag me af of dat ook het geval zal zijn met Arend Jan Boekesteijn. Deze zoetgevooisde agressieveling heeft volkomen ten onrechte een plaats verworven in de VVD-fractie. Dat zou nog niet zo erg zijn als hij zijn mond hield maar dat is beslist niet het geval. Boekesteijn lijkt wel een soort rijzende ster binnen de partij ook al staat hij even ver van het liberalisme af als Honnecker. Hij is het vleesgeworden verval van het liberalisme.

Het probleem met Boekesteijn is dat hij maar één mondhoek heeft: de rechter. Hij wil als het even kan in de komende vier jaar 1,2 miljard van mijn zuur verdiende centen over de balk smijten om de koloniale macht in Afghanistan in stand te houden. Ik krijg het gevoel dat je in zijn ogen beter 10 Afghaanse meisjes dood kunt schieten dan één Talibanstrijder laten ontsnappen. Hij gloeit van trots als hij kan melden dat Nederland aan dergelijke glorieuze operaties heeft meegedaan. Ja, ja, Hollands vlag  aan vreemde kust, of liever: in vreemde steenwoestijn.

Echte walging komt over mij als ik zie hoe deze man met een vriendelijk gezicht en op zachte toon zijn agressiviteit presenteert. Hij doet dat op basis van vermeende intellectualiteit die hij dan weer heeft ontleend aan een, op het eerste gezicht mislukte, studie geschiedenis.

Wat hij maar niet wil begrijpen, is dat terroristen geen “thuisland” nodig hebben. De laatste, mislukte aanslagen in Londen en Glasgow onderstrepen dat. Eén van de verdachten is nota bene arts in een ziekenhuis in Australië. Niks Afghanistan, niks Irak, niks Taliban en zelfs niks Osama. Gewoon met vrienden in de garage gezellig bommetjes in elkaar knutselen en die heel ergens anders in de wereld af laten gaan. Het mag nu toch wel duidelijk zijn dat de zogenaamde succesvolle strijd tegen Talibandieten in Afghanistan geen enkele invloed heeft op het handelen van dit soort “artsen”. Misschien dat er binnenkort ook priesters en soldaten van het Leger des Heils bij betrokken zijn.

Boekesteijn lijkt geïnvesteerd te hebben in terroristische netwerken. Hij wil ze stimuleren door de bevolking van Afghanistan en Irak en het hele Midden-Oosten tegen ons in het harnas te jagen. Als historicus zou hij moeten weten dat al dat wapengeweld nog nooit een probleem heeft opgelost en dat geldt dubbel en dwars voor de waanzin van vredesoperaties. En tegen zulke echte mannen moet onze nationale sufmuts Gerdi Verbeet het opnemen (sorry hoor, in mijn ogen gaat het met haar van kwaad tot erger en dat is vooral zo erg omdat zij een belangrijke representante is van de sociaaldemocratie).

Ja, daarom heb ik Boekesteijn en het DDR-Hostel in één verhaal gegoten. Ik kan gewoon niet wachten tot het vriendelijk klinkende maar o zo verraderlijke stemgeluid van Boekesteijn tot het verleden is gaan behoren zodat we hartelijk kunnen lachen om de Bokito-praat die hij heeft uitgekraamd. Begrijp me goed, het gaat me om zijn  optreden in de politiek en in de publiciteit. Voor het overige doet hij maar want ja, geen mens is feilloos. Daar moet ik altijd aan denken als ik de portrettengalerie van Adolf Hitler, Erich Honnecker, Kurt Waldheim, Walter Ulbricht, Lenin, Marx, Poetin, George Bush senior en junior, maar ook Kennedy, De Gaulle, Churchill, Kaj Elhorst, Said (volgens sommigen is dat mijn pseudoniem) en Prins Hendrik, zie. Geen mens is feilloos, de één heeft meer fouten dan de ander maar fouten zijn er altijd. Ik hoop dat we over een paar jaar voor vijf euro een foto van Boekesteijn te koop zien staan in Kaboel.

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

Http://politiek.wordpress.com

 Service

www.bouhammer.com/nucleus/AfghanBlog.php

www.afghanwarrior.blogspot.com

www.afghanistan.blogvandaag.nl 

www.wikipedia.org/wiki/Liberalisme

http://www.vvd.nl/index.aspx?ChapterID=1159 http://www.vvd.nl/index.aspx?ChapterID=1159

Van nozem tot zeikende 55 plusser

10vetku1.jpg

Hoe zat dat ook al weer met Jean Paul Sartre? Hij riep het existentialisme als filosofisch gedachtengoed in het leven en kreeg daarmee massa’s aanhangers. De ‘blousons noirs’ die in de Parijse straten existeerden en daar ook niet zo gek veel meer deden dan existeren. Een soort bewuste comapatiënten. Het existentialisme dreef een flink aantal jongeren tot wanhoop en wat iedere pedagoog weet, gebeurde: wanhopige pubers pleegden zelfmoord. Soms expres op de meest afgrijselijke manier. Sartre is na zijn existentie al vele jaren benoemd tot groot filosoof en schrijver want zelfmoord is je eigen verantwoordelijkheid.

Die gedachte dat alles terug te brengen is tot eigen verantwoordelijkheid paste niet alleen goed in het existentialisme. Ze maakt er een wezenlijk onderdeel van uit. Dat pubers daarmee niet zo goed om kunnen gaan, blijkt nog steeds elke dag. Trouwens, meer gerijpte personen weten veelal ook niet wat ze met die eigen verantwoordelijkheid aanmoeten. Ze leren het thuis niet en ook lang niet altijd op school. Voor de kabinetten van de laatste jaren ligt het eenvoudiger. Iedereen moet gewoon zijn of haar eigen verantoordelijkheid nemen als het goed uitkomt. Op andere momenten bemoei ik, als overheid, me “vet” met andermans leven.

De zinloos rondhangende jeugd uit de vijftiger en begin zestiger jaren stond bekend als “nozems”. Ze “hingen” in de straten, vraten friet en scheurden op hun knetterende brommers zo hard mogelijk heen en weer door de belangrijkste straat van de stad waar ik toen woonde: Almelo. “Grotestraat” heettte die straat heel toepasselijk. Omdat de nozems zich tot op het bot verveelden, sloegen ze ook wel eens een passant in elkaar. Ik ben daar twee keer het slachtoffer van geweest. Maar: de politie was waakzaam.

Dat wilde kortgeleden in elk geval een ex-nozem mij op een ander blog doen geloven. Nozems werden bij tijd en wijle opgepakt en dan kregen ze op hun donder.’Wij ook”, vertelde de ex-hangjongere mij en het leek wel of hij er trots op was. “Tegenwoordig doet de politie niets meer”, snaterde hij verder. “Ze rijdt voorbij en doet of ze niets ziet.” Dat klinkt haast als jaloezie: tegenwoordig mogen die hangjongeren maar doen waar ze zin in hebben. De politie doet er niets aan.”

De ex-nozem vergat, of wist niet, dat in de zeventiger jaren van de vorige eeuw Sociale Academies zijn opgericht waar niet-nozems konden leren voor straat- en jongeren- of opbouwwerker. Het zijn deze sociaal geschoolde mensen die zich intensief met hangjongeren bezighouden. Zij zetten zich in om jongeren tot een productiever en socialer leven te brengen. Dat had je niet in de nozemtijd. Trouwens, is onze ex-nozem beter geworden van al die keren dat hij van de politie op zijn donder kreeg? Ik betwijfel het heel erg als ik zijn teksten lees.

Ik vind wel dat hangjongeren veel te vrijblijvend worden benaderd. Mijn oplossing zou het zijn om ze een taak te geven in hun woonomgeving. Elke leerkracht weet dat vervelende leerlingen bijdraaien als ze verantwoordelijkheid te dragen krijgen . Geef jongeren dus opdracht de trapveldjes te onderhouden, voetbalvelden schoon te houden, rotzooi in de buurt op te ruimen, elke dag een scherp omschreven taak. Niet gedaan?  Dan gaan we in het weekend sloten uitbaggeren en schoonmaken onder begeleiding van strenge mannen en vrouwen.

Hangjongeren zijn namelijk niet van alle tijden. Volgens mij zijn ze de vrucht van de Leerplichtwet, de wetten tegen kinderarbeid en in toenemende mate van verwennerij.  Ze kunnen zichzelf niet goed bezighouden en krijgen geen taak of verantwoordelijkheid toegeschoven die ze best aan zouden kunnen. Vóór de leerplicht en de kinderwetten hadden jongeren geen tijd om te hangen. Ze moesten zich kapotwerken in de fabriek. Dat was niet goed maar hangjongeren had je niet.

En die verwennerij?  Bij mij vier huizen verderop woont een politieman die de helft van de krantenwijk van zijn zoontje loopt. Zoonlief krijgt wel de volledige poen. Waarom? Het rotjoch heeft er geen zin in! Ik zou hem zo’n verschrikkelijke schop onder z’n hol verkopen dat hij nooit meer zou weten of hij ergens zijn in had of niet. Ja, politiemeneer, op jouw manier kweek je lastige jeugd. Hangjongeren hebben we zelf bij elkaar geneukt en daarna verpest.

Nu de ex-nozems zelf “oudere” zijn geworden, voelen ze zich bedreigd en eisen ze streng optreden van de politie die inmiddels de handen vol heeft aan een zin- en nutteloze strijd tegen drugs. Want ja, ook dat vinden de ex-nozems heel hard nodig. Verder moet de grote criminaliteit worden aangepakt, de fraude, overvallen en berovingen of verkrachtingen en natuurlijk regelrechte moord en inbraak. Even zo goed eisen ex-nozems dat de politie hangjongeren oppakt en op hun falie geeft. Ex-nozems eisen nu iets van de politie die ze vroeger vervloekten. Dat doen ze door zich op weblogs te presenteren als negativistische zeikende 55 plussers.

Eigenlijk zijn ze niets veranderd. Ze tooien zich nog steeds met intimiderende namen als “demon” of “bolleke”. Het is echt te bespotttelijk voor woorden dat je je als senior achter zulke termen moet verschuilen. Ze rammen er niet meer op los maar zeiken, eindeloos zeiken omdat ze nooit geleerd hebben naar zichzelf te kijken. Er is een eeuwenoude regel die luidt:  “de oude grijsaard zingt een liedje van verlangen”. Terugkeer naar betere tijden toen de politie de hangjongeren nog op hun falie gaf en op die manier verschrikkelijke zeikerds kweekte. Dat lijkt het ideaal te zijn. 

Ik kan ze verzekeren dat de tijden van weleer nooit weerom komen. De geschiedenis herhaalt zich maar tijden komen nooit terug. Ze zullen echt moeten leren leven met “hangjongeren nieuwe stijl” en, o ja, daaronder bevinden zich inderdaad ook Marokkanen en andere allochtonen.  Ik schreef het al eens eerder: de tijden veranderen maar wij niet.

Hoewel, ik heb een jonge vrouw gekend die de hangjongeren uit haar buurt thuis uitnodigde, ze te eten en te drinken gaf en naar hun verhalen luisterde. Ja, ze ried ze zelfs aan om weer naar school te gaan in plaats van te hangen. Niet bij iedereen had dat succes  maar wel bij een aantal. Helaas is deze goede vriendin van mij overleden maar ze kan als voorbeeld dienen voor al die scheldende ex-nozems die moeten aanzien hoe “hun” land verloedert zonder dat ze er iets tegen doen. Ze doen wat ze gewend waren: hangen, maar dan achter de computer.

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

Http://politiek.wordpress.com

Service 

www.20eeuwennederland.nl

www.rhinegroup.nl/

www.hangjongeren.nl

www.hansvanegdom.nl

www.hetkanwel.net

www.be.gizmodo.com

Niemand verdient respect

ladakh_kloof1.jpg

Soms vind ik het moeilijk om uit te leggen hoe dat nou precies zit met die maatschappelijke kloof. Die afstand tussen de `doctorandussen` en `het volk`. Vanmorgen hoorde ik iets dat mij een mooi voorbeeld lijkt. Een terminale kankerpatiente mag niet naar huis omdat het ziekenhuis nog allemaal onderzoek moet doen. Waarvoor en waarom? Nou, dat werd al gauw duidelijk. Mevrouw had erge buikpijn maar na een onderzoek bleek al gauw dat aan haar longen niets mankeerde en dat werd haar uiterst opgelucht medegedeeld.

Het zal wel aan mij liggen maar mij is de lariekoek van het bovenstaande onderzoek wel duidelijk. De kloof! De zeer geleerde dames en heren hebben ieder contact met de werkelijkheid verloren ern zitten vastgeroest in hun eigen kaders en wtenschappelijke valstrikken. Ik vind het bovendien behoorlijk respectloos om iemand die terminaal is de gang naar huis te weigeren.

Respectloos is ook dat in de Communistische Heilstaat China gevangenen dagelijks tien uur moeten werken en dan elke week een appel krijgen. Respectloos is de stapel apekoppen en toekansnavels die ik gisteren in de krant zag als bewijs van een haperende wetgeving tegen handel in bedreigde diersoorten. 

Nu is respectloosheid iets dat in onze tijd ongeveer gemeengoed is. `Respect moet je verdienen`, is een veel gehoorde uitspraak. Gisteren bracht ook een wethouder met wie ik goede betrekkingen onderhoud dat naar voren. Ik ben het niet met hem eens. Respect is niet iets dat je ontvangt van een ander maar een manier van kijken naar de wereld. Letterlijk vertaald betekent het `omkijkgedrag`en `omkijken naar iemand` doe je ook zonder je af te vragen wat hij of zij voor iemand is, wat hij of zij heeft verdiend. Wat mij betreft geldt dat trouwens voor alle levende wezens.

Anders staat het met `waardering. `Waardering kun je aan iets of iemand hechten vanwege bepaalde kwaliteiten. Je kunt het ook verdienen door je manier van leven of de dingen die je doet. Zelfs door de goede stukken die je schrijft.  Als derde in het rijtje bestaat er ook nog zoiets als `ontzag`. Dat heb je voor iets of iemand waarvan je vermoedt dat de capaciteiten groter zijn dan de jouwe. Nou, dat is al weer een heel brok voor de vroege ochtend.

Toch heeft het veel te maken met de discussie die ik had met voornoemde wethouder. Die had te maken met de fameuze kreet `luisteren naar de burger`. In de afgelopen jaren is dat een stuk gemakkelijker geworden al lijkt het misschien niet zo. In mijn ogen vatten veel bestuurders dat `luisteren` veel te eenzijdig en voor de hand liggend op. Ze bezoeken wijken en instellingen, horen verhalen aan en menen daarna te hebben geluisterd naar de burger. Niets is minder waar.

O zeker, het is goed om burgers op te zoeken maar om echt te luisteren is nog iets anders nodig. De eerste de beste burger in een achterstandswijk heeft namelijk ontzag voor burgemeester en wethouders. Om dat gevoel een beetje te verminderen beginnen ze al gauw met `je` en `jouw`of zetten ze een grote mond op. Soms verzamelen ze alle geleerd klinkende woorden bij elkaar voor het gesprek, of ze nu in de juiste context worden gebruikt of niet. Op die manier hopen ze respect te krijgen van de bestuurder.

Ze wekken de indruk heel goed te weten waarover ze praten hoewel dat meestal maar ten dele zo is.  Bovendien verwachten burgers die met een wethouder spreken, dat er ook direct iets gebeurt. Meneer of mevrouw de wethouder kan dat toch wel even regelen? Dat laatste wijst al op een wereld van verschil in denken. Meneer of mevrouw de wethouder kan `het` helemaal niet even regelen. Omdat het allemaal zolang duurt en uiteindelijk toch verkeerd uitpakt, verdwijnt de waardering voor de wethouder en, nog erger, zelfs het respect.

Luisteren naar de burger houdt dan ook meer in dan een praatje maken. In onze tijd betekent het dat je als bestuurder van tijd tot tijd weblogs afwandelt om te bekijken wat `het volk` met elkaar te bespreken heeft. Daar vind je de emoties en het diepgewortelde wantrouwen of de hoog oplopende wanhoop die in een gesprek niet naar boven komen.

De wethouder met wie ik de discussie had, zag dat niet zitten. `Daar vind ik alleen maar ongenuanceerde onderbuikgevoelens`, was zijn verweer. Nou breekt me de klomp! Moet je als bestuurder dan niet de gevoelens en emoties van `het volk` kennen? Onderbuikgevoelens en gebrek aan nuance. Wat vroeger uitsluitend binnenskamers en in  de kroeg werd besproken, is nu voor iedereen zichtbaar. Daarvan zouden bestuurders meer kennis moeten nemen. Het is de weg om het denken en handelen van `het volk` te gaan begrijpen.

De zeer geleerde wethouder, hij heeft zelfs een doctorstitel,  heeft zijn analytisch vermogen niet voor niets gekregen. Met zijn gevoel voor ratio en nuance kan hij de emotiebrij aan. Daaruit kunnen nog heel mooie, creatieve oplossingen voortkomen. Ik zou het dan ook helemaal niet gek vinden als het college van B en W anderhalf uur per week, 18 minuten per werkdag,  zou uittrekken om weblogs van `het volk` te bestuderen. Bij mij zou dat leiden tot waardering en misschien zelfs tot ontzag.

Tot sterkte,

Kaj Elhorst

https://politiek.wordpress.com

 

Service

www.omnino.nl

www.infeite.nl