Word ik gelukkig van een paar manchetknopen van robijn? Eerlijk gezegd is rood mijn lievelingskleur en het diepe rood van die edelsteen kan mij erg treffen. Dat kan ook de Boheemse granaat die veel minder duur is maar zeker zo mooi.
Word ik gelukkig van 77 maagden? Ach, eerlijk gezegd heb ik niet zoveel met maagden. Ze zijn onervaren en daardoor veelal onhandig in het gebruik. Voor mij geen explosievengordel dus.
Word ik gelukkig van een Maybach? Eerlijk gezegd rijd mijn Renault Scénic net zo goed en ik hoef niet steeds bang te zijn dat iemand er op de een of andere manier mee vandoor gaat of het ding gijzelt. Ja, ja, dat kan.
Waarvan word ik dan in ’s hemelsnaam gelukkig? Ben ik zo de dalailamaïseerd dat elk stuk materie mij koud laat? Och, het is mij om het even of ik het joud heb of warm. iedere temperatuur is mij goed.
Dat klinkt behoorlijk laconiek maar de mensen die mij echt kennen, weten dat ik niet zo vergeestelijkt ben als de lezer zou kunnen denken. Ik word het meest gelukkig van een wandeling door een bos met diepe dalen, kronkelende rivieren, klaterende beekjes en hier en daar een herinnering aan verdwenen culturen. Tja, die historisch tik zal ik nooit kwijtraken. Gelukkig ben ik ook als ik na zo’n wandeling een fles water en een geroosterde forel (zielig voor het dier maar het is goed besteed) tot mijn beschikking heb. En ja, ik kan verschrikkelijk hebberig weorden bij het zien van een mooi overhend in de etalage. Dat hoort bij ijdele mannen en ik ben er trots op dat ik ijdel ben.
IJdelheid is de ultieme vorm van zelfbewustzijn in combinatie met zelfvertrouwen, enthousiasme en stijl. Die ijdelheid steekt het mooiste af bij een volgroeid bos en bij dartele dieren die daarin leven. En o wee, dat gaat verdwijnen.
Het gruwelijke monster van het nassatoerisme zet zijn klauwen in mijn geliefde bos en dal waarin ik me alleen waande met de natuur. Daar komen de 21e eeuwse ouders met hun volslagen ongeleiden kinderkens die zich gillend en krijsend op de natuur storten in de verwachting een ree of een everzwijn te zien. Nou, die dieren kijken wel beter uit. Ooit hoorde ik een vader van dichtbij keihard in het oor van zijn peuter brullen: “Kijk een mouflon”. Nu zijn mouflons uiterst schuwe dieren en het kleine opdondertje heeft nooit gezien wat zijn vader voor hem had weggekrijst. Ik weet niet of het kind inmiddels ook een gehoorapparaat heeft moeten aanschaffen. “Wat énig om te horen”.
Het massatoerisme, ik weet niet of er iemand is die er van uitrustmaar ik krijg er in elk geval een opgejaagd gevoel van. Net als het wild in de bossen wordt mijn leefgebied steeds kleiner en verder aangetast. Massatoerisme brengt pasrkeerplaatsen, barbecueplekken, overmatig duidelijk beborde routes in het landschap en…inspectie en toezicht met zich mee. Dat wandelen van mij kan straks alleen nog maar in een tranendal van uitspanningen en speeltuinen.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service