Negen kilometers scheiden het plaatsje Longkamp van het toeristenoord Bernkastel-Kues aan de Moezel. Negen vrijwel onoverbrugbare kilometers, althans dat lijkt uit de belangstelling op te maken te zijn. Zelfs in het latere seizoen trekken toeristen massaal naar Bernkastel terwijl er in Longkamp vrijwel niemand op straat is.
Bernkastel biedt een scala aan straten vol souvenirwinkeltjes, restaurants, bars, rondvaartboten en pleintjes. Longkamp heeft twee hotels met restaurant waar vreemdelingen nauwelijks durven binnen te gaan vanwege de geslotenheid door gordijntjes en matglas hoewel de keuken prima is.
Al op de tweede dag van ons verblijf overbrugden we de negen kilometer om van de oase van rust terecht te komen in de “poel des verderfs”. Nou ja, dat laatste viel ook wel weer mee. Onderweg: één hond op straat, de onze. Met zijn kleine Jack Russellpootjes wandelde hij de route vrolijk mee, heen en terug.
Het massatoerisme kenmerkt zich vooral door massa en weinig toerisme want de gemiddelde toerist neemt gewoon zijn alledaagse sores mee, in een soort rugzak. In dat verband hebben we nog een leuke anecdote.
Terwijl we genietend van het barokke vakbouwwerk van Bernkastel neerzegen op een bankje op een plein, vingen wij een gesprek op van twee manlijke landgenoten op reis. En ja hoor, geheel volgens de voorschriften en voorstellen van de Europese Unie ging het over prijsvergelijkingen. Natuurlijk, de benzine.
Twee redelijke gegoede veertigers zagen kans om bijna drie kwartier lang een gesprek op gang tehouden over hun aanpak van de kostenpost vakantie. Eén van hen had een huisje genomen in Duitsland, op zo’n dertig kilometer van Luxemburg. Dat was goedkoper dan de huisjes in Luxemburg. Even zo goed koerste hij zeer geregeld naar Luxemburg vanwege de goedkope benzine. Ik rekende eventjes vlotjes weg dat hij in dat geval 60 kilometer aan brandstof de lucht inschoot. Hij ging in dat geval ook wandelen in Luxemburg want dat kan daar heel goed. Winkelen deden ze weer in Duitsland want daar is alles goedkoper behalve de drank.
Vanzelfsprekend hadden beide economisch denkende reizigers geen oog voor de prachtige architectuur, de sierlijke ouderdom van gebouwen en zelfs niet voor de absoluut nodeloze snuisterijen die een aantal winkeltjes in het stadje vullen. Alleen dat laatste al was de moeite van het bezichtigen waard want in onze welvaartssamenleving groeit de behoefte aan spulletjes die je nergens voor nodig hebt.
Nergens voor nodig lijken de meeste bezoekers van zo´n toeristenstadje trouwens het hele bezoek te vinden. Ze kijken uiterst verveeld om zich heen, loerend naar de vrouw of de man van een ander (die ook vaak veel interessanter is) en zichzelf overduidelijk afvragend wat ze er in´s hemelsnaam doen. Nou ja, ze zijn er omdat zoveel anderen er ook zijn. Dat lijkt de belangrijkste reden te zijn.
Ik heb me voorgenomen niets te zeggen over milieu en gebrek aan belangstelling voor andere culturen. De complete desinteresse voor de rijkdommen die een andere natie te bieden heeft binnen het Europese verband. Het zou nodeloos zijn. Europa probeert de Unie van de Onverschilligheid te worden en in dat opzicht zijn we een aardig eind op weg.
Zeker, onze massatoeristen kunnen nu prijsvergelijkingen maken zonder te kunnen hoofdrekenen, een kwaliteit die is afgeschaft na de invoering van het rekenmachientje. Dat blijkt het meest hinderlijk uit het feit dat winkelmedewerksters niet meer zelfstandig kunnen uitrekenen hoeveel geld ze moeten teruggeven bij het afrekenen. Over de noodzaak van hoofdrekenen zal ik het later nog eens hebben.
Zeker is dat de twee “gespotte” massatoeristen er geen held in waren, euro of niet. En Unie die om louter politiek haalbaarheid de eenheid zoekt in een gemeenschappelijke munt is geen knip voor de neus waard en wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten. Wij hebben overigens erg genoten van de wandeling, de cultuur, de Duitse capuccino en…de gesprekken van onze soortgenoten.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
www.vwo-campus.net/suggestie/147