Hoe staat het ervoor met onze jongeren? Ik vraag het me geregeld af. Toen ik 24 was, hadden we bloemen in het lange haar, speelden we gitaar en vrije seks en woedde er ergens op de achtergrond een zinloze maar wrede oorlog in Vietnam. Bij tijd en wijle protesteerden we daartegen en dan gooiden we bloemen naar “veteranen”. En natuurlijk was er de niet aflatende stroom van Afghaanse wiet. Niemand brandde er toen nog de boerenakkertjes plat in een poging om het land op te bouwen.
Wie nu 24 is, vindt zichzelf opgezadeld met een stressy, naar prestatie hakende maatschappij, zinloze maar wrede oorlogen in Irak en Afghanistan waarbij wee naar believen akkertjes platbranden als bijdrage aan de ontwikkelingshulp, heerst er een virulente kredietcrisis, is het geloof in een alleszaligmakende vrije markt de grond in gestampt maar een alternatief wordt niet geboden en schieten we elkaar dood met nooit doordachte teksten op weblogs in een digitale achterbuurt.
Ik moest daaraan denken toen ik een paar dagen geleden het werk van een cursist onder ogen kreeg. Zij had de opdracht een viedeoreportage voor te bereiden en als onderwerp had zij de tegenstelling gekozen tussen de armoede en levensvreugde op Isla Margarita en de rijkdom en onvrede in Nederland.
In haar plan vond ik opmerkingen als “Wij leven nu in een cultuur van “ikke-ikke-ikke-en-de-rest=kan -stikke” waaraan zij toevoegde “Maar daar is niets mis mee want door onze cultuur zijn we nu waar we zijn. Even verderop beschreef zij hoe wij in een cultuur van stress leven. Zij vond het nodig om daaraan iets te laten veranderen en daaraan zou haar videoreportage bijdragen. Een verband tussen de beide culturele waarnemingen ontbrak. Mijn haar begon uit te vallen toen ik las dat zij in de reportage de armoede op het eiland goed naarvoren zou laten komen aan de hand van een “luchtige presentatie”. Zij ging dus luchtig presenteren over armoede. Gezellig met een zak chips op schoot, lijkt mij.
Kortgeleden deden mijn vrouw en ik een poging om op straat mensen te ontmoeten die er vrolijk en ontspannen uitzagen. We kwamen er niet één tegen. De stress beheerst ons waarschijnlijk meer dan de rijkdom want het geluk is niet af te lezen aan de ogen van de mensen die je passeren. Ik begin het beeld van de cursiste te begrijpen. Misschien moet je wel heel luchtigjes doen over andermans ellende als je je eigen geluk nergens kunt vinden, ook al ligt het voor het grijpen.
Van huis uit ben ik niet zo zwaarmoedig maar ik word van sommige dingen wel bedroefd. Klaarblijkelijk slagen onze opvoedingsmethoden en onderwijssystemen er niet in jonge mensen een heldere blik op de samenleving te geven. Wie Nederlanders iets wil leren van de levenslust van de bewoners van Isla Margarita, kan dat toch moeilijk doen door ene luchtige presentatie van de armoede op het eiland.
Onze “ikke-ikke-ikke-en-de-rest-kan-stikke-cultuur” heeft geleid tot het uittreden van Rita verdonk en Geert Wilders uit de VVD. Deze egootjes waren niet meer in staat en bereid samen met anderen tot een oplossing van maatschappelijke vraagstukken te komen. “Maar daar is niets mis mee”, schrijft mijn cursiste. Wat bezielt een jonge Nederlandse om zoiets op te schrijven? Teveel luchtigheid? Luchtigheid die in ons wordt gepompt door onzinnigheids-tv van De Mol en kornuiten? TV die in de plaats van zingeving enorme voorraden onzin aanlevert?
Vorige week was ik getuige van een optreden van de voorrachtskunstenaar Carool Popelier. Hij legde een verband tussen de gebneurtenissen in de Trojaanse Oorlog en alle oorlogen die daarna volgden. Een goede poging om de gebeurtenissen in de wereld zin te geven. De vraag is: wat doet de school daarmee? Volgen er discussies en debatten of worden er alleen maar zouteloze werkstukjes gemaakt?
Geluk, je vindt het in jezelf en niet in het plasmascherm of de twintigste vakantie. Het zoeken ernaar word je alleen maar mogelijk gemaakt door verbanden en achtergronden te zien. Daar ligt een schone taak voor het onderwijs maar de opzet van een videoreportage door één van mijn cursisten laat mij twijfelen. Heeft het onderwijs voor zulke taken nog weel oog? Ik ben daar skeptisch over geworden. Het lijkt wel of niet het kind maar de computer centraal staat.
Geld voor het onderwijs is prima, maar laten we het dan in de eerste plaats besteden aan de vorming van de leerlingen. Met een goede vorming als achtergrond, beheersen ze elke computer die ze tegenkomen, ook al is die nog zo geavanceerd. Een gelukkig mens telt voor drie.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
www.digischool.nl/ckv2/bevo/intro.htm
/
Geef een reactie