Vraag: Wat is het meeest wezenlijke kenmerk van een achterlijke cultuur?
Antwoord: Je eigen wangedrag goedpraten door de misdaden van de ander te vermelden.
Vraag: Wat is het meeest wezenlijke kenmerk van een achterlijke cultuur?
Antwoord: Je eigen wangedrag goedpraten door de misdaden van de ander te vermelden.
“Orang Malu”, Kommer spreekt de woorden uit alsof hij zijn verliefdheid wil uiten. Ondertussen streelt zijn hand over het beeld van een volledig in elkaar gekropen mens. Het beeld was mij al eerder opgevallen maar tot vandaag was het geen aanleiding voor gesprek geweest. “De bescheiden mens”, vertaalt Kommer bijna even liefdevol als zijn versie van de Maleise benaming. “Dit kunstwerk heeft mijn vrouw twee jaar geleden bij de voordeur geplaatst. Er staat er óók één bij de achterdeur en als je straks bij het weggaan goed oplet, vind je er één in de gemetselde stijlen van het poorthek.” Kommer laat zijn hand opnieuw over de rug van het beeld glijden.
“Orang Malu” vormt een bescherming tegen het kwaad dat wil binnendringen”, gaat hij verder terwijl hij zijn blik gericht houdt op het beeld. “Wij geloven dat “het kwaad” bestaat als onafhankelijk wezen. Het kan zich verplaatsen van mens naar mens en van groep naar groep. In onze ogen zijn er geen verderfelijke personen maar alleen slechte daden.” “Maar dat pleit iedereen vrij”, roep ik spontaan uit en Kommer knikt. “Tot op zekere hoogte. Ik ben er geen voorstander van om mensen te bestraffen maar wel om het kwaad uit te bannen. Wie het kwaad in zich heeft, kan beter geïsoleerd worden. Ondertussen moeten we alle moeite doen om het kwaad uit hem of haar te verdrijven.” “The exorcist” komt nu wel ineens heel dichtbij!
“Duiveluitdrijving?”, De oude en wijze politicus glimlacht flauw. “Laat ik het zo zeggen: de daden van elk mens zijn te beïnvloeden, ten goede en ten kwade. Welke kant de meter opslaat, is moeilijk te voorspellen. Het hangt af van de geaardheid die je hebt meegekregen en de ervaringen die je opdoet. Op geen van beide heb je helaas invloed. De keuzen die je doet, worden altijd daardoor gestuurd. Ook dat wat men wel het “ik” noemt, is afhankelijk ervan. Of het sterk of zwak is, daarvan ligt de oorzaak buiten je zelf.” Hij laat nu de Orang Malu los en wenkt me om me te late volgen naar zijn werkkamer.
“Wees eerlijk”, begint hij nadat hij zich behagelijk heeft genesteld in zijn relaxfauteuil en het kruikje Beerenburg ontkurkt. “Is er geen moment geweest dat je dacht dit alles te kunnen erven als je mijn vriend werd? Helemaal geen moment, al was het maar een seconde?” Ik bijt op mijn tong. Wat moet ik zeggen? Meteen al op de eerste dag stelde ik mijzelf voor als Kommers beste vriend en erfgenaam van zijn landgoed. Het duurde niet lang maar het kwam als een flits. “En nu zit je je te bedenken hoe je je hieruit gaat redden”, lacht de oude en wijze politicus weer. Ondertussen schenkt hij de glazen vol. “Je mag wel gaan zitten hoor, daar had je abders ook niet zoveel moeite mee”, hij grijnst op ene gelijkhebberige manier. Het liefste zou ik hem dat betaald zetten en misschien kan dat het beste door eerlijk te zijn.
“Dat klopt”, geef ik toe. “Het is bij me opgekomen.” Kommer glimlacht. “Je eerlijkheid siert je maar ze zal nooit een rijk man van je maken. Waarom niet? Omdat je nu de verdenking op je laadt dat je contact met me hebt gezocht vanwege mijn bezittingen. En geloof me. ik denk niet dat het zo is maar de onschuld is weg. En als die eenmaal weg is, sta je open voor het kwaad, het kwaad in onze betrekkingen. En daar zit hem de verraderlijkheid in, jongeman.” Hij neemt een lange teug van zijn Beerenburg en haalt zijn pijp tevoorschijn.
“Zij was mooi, jong en niet dom. Ik heb het nu over mijn eerste assistente die ik ooit als kamerlid heb gehad. Zij heeft mij verleid en dat was geen probleem want ik was op dat moment nog een vrije jongen. Zij heeft mij zó erg verleid dat ik met haar getrouwd ben en gebleven.” De spanning van het verhaal loopt op want zó saai en braaf kan het niet zijn. Kommers gezicht begint te glimmen. “De vraag is of ik me later wéér heb laten verleiden, getrouwd en vader en wel. Het antwoord is “ja”. Weer door een bloedmooie en deze keer een veel jongere assistente. Ik heb daarover nooit gesproken met mijn vrouw maar op een goede dag heb ik me wel versproken. Toen wist ze het en vanaf die dag veranderde er iets. De eerste Orang Malu kwam in huis en ze ging schilderen. Over scheiden is nooit gesproken en dat is maar goed ook. De verleiding is mij nog veel vaker overkomen en mijn vrouw wist dat ik zo in elkaar zat. Weet je wel hoe leuk en lekker de verleiding is? Weet je wel hoe onschuldig ze zich aandient? Weet je wel dat je verslaafd kan raken aan de verleiding? En toch, zal geen assistente, geen Antje ooit tussen mij en mijn vrouw komen staan. Ik sta open voor het kwaad van de verleiding maar niet voor het grotere kwaad: de verlating.”
“Wat wilt u me daarmee zeggen?” is mijn verblufte reactie. “Snap je het niet? Ik wil zeggen dat iedereen aangetast kan worden door eeen groter of kleiner deel van het kwaad en dat straffen daartegen geen remedie is. Straffen heeft niet meer dan een symbolische betekenis. Het zegt de gemeenschap “wat hier gebeurd is, is kwaad, wij zijn daar tegen”, het zegt niet “dit is een verrotte mens”. Wie begrijpt wat de Orang Malu is, kan dat accepteren. ” Kommer legt zijn benenop de hocker die voor zijn stoel staat en blaast ene paar blauw wolken uit. “De afrekenmaatschappij is berust op wraakgevoelens maar bereikt niet meer dan het slaan van piketpalen voor ene geordende samenleving.”
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
wwwkatenhond.blog.nl
www.mathieu-groenlinks.hyves.nl
Een vrachtwagen vol zandzakken verspert vandaag de oprijlaan naar het huis van Kommer. De wagen is vastgelopen in een kuil in het pad en door het gewicht kan hij niet weg. Kommer staat er een beetje mistroostig bij te kijken. Hij had de zandzakken juist besteld voor het geval dat de regen zou toeslaan. “Mijn vrouw heeft een beetje veel naar de Engelse tv gekeken”, vertrouwt hij mij met een knipoog toe.
Het is natuurlijk ook dweilen met de kraan dicht. Onder het lopen naar het huis toe begint de oude en ook zeer wijze politicus zijn verhaal al. “Wij kunnen hier in Nederland nu wel dijken bouwen en verhogen en waterbuffers aanleggen, als meneer Boesj door blijft gaan zich niets aan te trekken van de opwarming van de aarde, zal het niets uithalen.” Met zijn rubber laarzen durft hij niet door de hoofdingang en de marmeren hal te lopen. Daarom kiezen we deze keer voor een zij-ingang die voert door kelders vol voorraden voor de keuken en de stallen en natuurlijk rekken vol wijn en Beerenburg. Bovendien vermoed ik in haast onzichtbare hoeken en gaten de bizarre uitvindingen die hij in de loop van de jaren heeft gedaan zoals de automatische zakdoek die als een soort airbag uit de bomen van je bril kon komen zakken bij een niesbui. Kommer zelf heeft ze ver weggestopt omdat hij ze als jeugdzonden beschouwt.
Het is duister in de kelders want Kommer staat bij zijn voorraden alleen maar spaarzaam licht toe. “Dat is beter voor de voorraden en voor het milieu. Weet je dat ik in mijn hele huis al lang spaarlampen heb? Voor mij zijn het echt spaarlampen geworden. Ik ben een liberale milieufreak”, lacht hij. “Sommigen denken dat die twee niet samengaan.”
Binnen in de werkkamer voelt het behagelijk aan en het eerste glas Beerenburg verdrijft kou en vocht uit ons binnenste. Juli 2007 en er zijn nog steeds mensen die denken dat het alleen maar gaat om een wat slechtere zomer. Kommer schudt zijn hoofd. “Het is de ontkenningsfase. Zolang je maar beweert dat de kwaal niet bestaat, kun je volhouden dat ze er niet is…totdat je eraan bezwijkt. Politici zijn helden in dat opzicht. De één beweert met het grootste gemak dat de uitstoot van CO-2 door de mens niets te maken heeft met de klimaatverandering. Hij of zij slaat ook waarschuwingen van de ozongaten in de wind. Ja, sterker nog, de grootste vervuiler van allemaal zorgt voor een piek door Bagdad aan barrels te gooien met een piek aan luchtvervuilend wapentuig. De ander denkt dat het wel zal meevallen met de gevolgen van straling nabij zendmasten en zo gaan we maar door. Zelfs als het wetenschappeklijk bewijs er is, dan roepen politici nog dat het allemaal erg meevalt. Dan zoeken ze naar manieren om de technische noviteiten door te voeren op een ogenschijnlijk ongevaarlijke manier. Ik heb in mijn tijd altijd gepleit voor bedachtzaamheid en voorzichtigheid.”
Hij zakt nog eens lekker onderuit in zijn stoel en neemt een forse nip van zijn Beerenburg. “Vandaag geen pijp”, zegt hij. “Zo’n ding is niet veel beter dan een mini-kolencentrale. “Het is natuurlijk wel raar als mensen ervan opkijken dat het wonen langs een snelweg ongezond is. Dat fijnstof op elke manier je lijf afbreekt, was onder de mijnwerkers al eeuwen bekend. Praat me niet van de klachten die daar voorkwamen behalve een stoflong: kanker, hartziekten en vergiftiging van organen. Hoe dom kun je zijn als je denkt dat het allemaal maar goed gaat? Er zijn echt dagen dat ik naar de Eerste Kamer terugverlang om al die hoofden eens flink door elkaar te schudden.” Het is duidelijk, het enige dat goed is voor een mens is: Beerenburg. “Nou ja”, glimlacht Kommer, “en een goede maaltijd en niet te vergeten nachtrust natuurlijk.” Hij kijkt me doordringend aan maar niet te lang. Al gauw dwalen zijn ogen weer af naar de troosteloos neerdruppende regen buiten en de storm in de kruin van de bomen. “Gewoon een slechte zomer!” spot hij.
Dan veert hij overeind om de glazen opnieuw vol te schenken. Tussendoor wijst hij op een kleine tekening, of eigenlijk een ets, in een donkere hoek van de kamer. “Kijk, daar staat een echte Friesche windmolen, een eeuwenoude uitvinding die gebruikmaakte van een natuurlijke energiebron. Nu verrijzen er ineens overal oerlelijke, eenbenige propellors om die energie op te vangen. Het zou minstens zo efficiënt zijn om huizen in het buitengebied in de vorm van een molen te bouwen en ze hun eigen energie te laten opleveren. Een leuker gezicht en ook toepasbaar in sommige delen van de stad.” Ik kijk even verbluft voor me uit en vrees te maken te hebben met een oprisping van één van zijn “jeugdzondige gedachten”. Kommer lijkt mijn verbijstering niet op te merken en gaat verder.
“Voor het verkeer en vervoer is er maar één oplossing, een revolutionaire overstap naar openbaar vervoer. Laten we zeggen tussen nu en 2017. Versmalling van snel- en binnenwegen, verruiming en verfijning van het net van spoorlijnen en de invoering van kleine bussen met tien tot twintig zitplaatsen. Het is helemaal niet nodig om de privé-auto in te leveren, het ding zal vanzelfsprekend veel minder gebruikt gaan worden.”
Ondertussen blijven politici maar beweren dat “je de mensen de auto niet uitkrijgt”. “Nee, natuurlijk niet”, lacht Kommer. “Niet als je de benzineprijs ééns in de tien jaar met een eurootje verhoogt. Daar worden de mensen niet angstig van. ” Politici in de ontkenningsfase, voor Kommer vormen ze een legioen staatsgevaarlijke en lugubere types. “De war on terrorism zou tegen hen gevoerd moeten worden”, besluit hij.
Lopen naar huis is net zo leuk als rijden met de auto. Ik durf de motor gewooon niet meer te starten na het milieu-infuus dat Kommer ten beste heeft gegeven. En onderweg krijg ik al de neiging omvergereden bloemetjes weer rechtop te zetten.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
Als de Friese trots ergens is gekwetst, dan is het wel door het uitblijven van de strenge winters. Het lijkt wel of de Elfstedentocht tot het verleden behoort, voorgoed. Tradities kunnen sterven maar niet zonder nakomelingschap. Het Thialfstadion in Heerenveen zet de traditie van het Friese schaatsen voort.
Twee bezittingen koestert Kommer dan ook met meer genegenheid dan wat ook: zijn schaatsen en zijn zeilboot. Ja, zoals de schaatsen het symbool zijn van de winter, zo is de boot, het skûtje, het levende bewijs dat er nog meren en kieviten zijn in zijn land. “Niet de Friesche taal maar Friesland zelf is een droom”, zegt Kommer wel eens. “Een droom van een land dat het verdient lief te hebben inclusief de kliffen en schorren, de bossen en de meren en natuurlijk de “Oldenhove” de scheve toren van Leeuwarden. De vraag die buitenstaanders bezighoudt, is of de toren schever staat dan die van Pisa. Voor de Friezen is alleen van belang dat de toren nog staat.
De liefde van Kommer voor zijn moederland valt op te snuiven aan alle kanten en naast het levensgrote portret van Aletta Jacobs en de wajangpoppen, zijn de wanden van zijn werkkamer gesierd met prenten en schilderijtjes van het rijke, Friesche leven. “Het mag dan verleden tijd zijn”, zegt Kommer, “maar die verleden tijd is ook voor een groot deel mijn eigen verleden en het leven van mijn ouders en grootouders. Ik kan daarvan niet zo maar afstand doen.” “Vroeger was alles beter?” probeer ik voorzichtig maar Kommer schudt al meteen haast moedeloos zijn hoofd. “Dat is het nadeel van onze jeugd”, zegt hij. “Ze probeert het verleden te vangen in one-liners en denkt daarmee de eigen cultuur te hebben gekarakteriseerd. Zo zit het niet. Om aan iets nieuws te beginnen, moet je eerst weten wie je zelf bent en waar je vandaan komt. Zo niet, dan doe je valse slagen, je vaart niet meer voor de wind en noem zo maar op. Ik weet wel dat het niet populair is om traditie te verdedigen maar ik doe het toch.”
Traditie, het woord klinkt haast vies in het moderne “tijdsgewricht” maar Kommer maakt er een helder juweel van. “Een ander woord voor traditie, is overlevering”, zegt hij. Met vaste hand schenkt hij nu twee glazen Beerenburg in, haast tot aan het randje. “Kijk nu toch eens naar dit heerlijk vocht en hoe het schittert en blinkt en kristallen glazen. Beerenburg en kristal horen bij elkaar”, dat is zijn praatje bij een plaatje. “Allebei oeroud en helder”, lacht hij. “Vroeger hield Beerenburg de mensen op het land warm tijdens het werk op koude en natte dagen. Nu houdt het mij en vele andere Friezen warm omdat we weten wat een prachtig en karakteristiek Fries product het is. Wij hoeven niet zo nodig mee te doen aan de moderniteit met buitenlandse drankjes. Wij hebben Beerenburg en echt is echt. Ook al laat teveel Beerenburg mij zwalken, het is toch de grond waarop ik sta.”
Als Friesland tabaksplantages gehad zou hebben, dan zou Kommer vermoedelijk Friesche tabak hebben gerookt. Maar dat is niet zo. Mooie Friesche pijpen zijn er altijd wel gemaakt en die gebruikt de oude, wijze politicus dan ook maar al te graag. Ook nu steekt hij er weer lustig de brand in.
“Wist je dat Constantinopel altijd een vrijplaats is geweest voor culturen uit allerlei richtingen?” vraagt hij. “En wist je ook dat die culturen allemaal succesvol langs elkaar heen leefden al waren ze wel een beetje bang voor elkaar? Die functie van vrijhaven heeft de stad in de loop van de jaren steeds minder gekregen en wat heeft dat opgeleverd? Meer armoede dan ooit! De Turken hebben de traditie vergooid. Ze hadden de stad moeten koesteren als mengelmoes van culturen. Misschien waren ze dan in staat geweest om die onderlinge angsten en naijver weg te nemen. In een soort “Sturm und Drang” gevoel hebben ze die traditie aan het begin van de vorige eeuw bijna weggevaagd.” De oude, wijze politicus schudt zijn hoofd op een haast melancholieke wijze. “We gooien onze tradities te snel overboord in een ongebreidelde dadendrang.”
Mij schiet ineens iets te binnen. “Van morgen zag ik dat de Belgische kabinetsformateur niet wist wat er gevierd werd op de nationale feestdag en bovendien kon hij het Belgische volkslied niet tot een goed einde brengen. Het was stuitend”, zeg ik. Kommer knikt. “Dat was het zeker. Eigenlijk zegt zo’n man “Ik heb niets te maken met dit land zoals het is, ook niet met mijn voorouders en die van mijn landgenoten, eigenlijk heb ik met niemand iets te maken. Ik ga dit land leiden naar een nieuwe tijd, wat die dan ook moge zijn”. Dat is niet echt iets om vertrouwen in te krijgen.”
Kommer staat op want aan het einde van dit gesprek wil hij de zwarte en witte zwanen in zijn vijver voeren. “Dat deden mijn ouders en hun ouders enzovoorts. Dat is traditie, overlevering. Dat is een geschenk van voorgaande generaties en zo’n geschenk houd ik graag in ere.”
Op mijn weg terug kijk ik uit over het Friese landschap en denk ik aan het stadje waar ik zelf geboren ben, Nijkerk op de Veluwe. Hoe anders is die omgeving. Beide mooi, beide aantrekkelijk. Juist ik, als rondtrekkende ziel, heb de woorden van Kommer maar al te goed verstaan. Zonder wortels red niemand het.
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
“Het is een goede Friesche gewoont om op tijd te komen, jongeman”, wijst de oude en zeer wijze politicus mij terecht. “Hoe komt dat nu dat je er pas om kwart voor twee bent terwijl we om half twee hadden afgesproken?” Ik haal mijn schouders laconiek op want ik voel me niet schuldig. “In de eerste plaats was de gemeente bezig de struiken en planten te snoeien langs de kant van de weg. Dat schijnt nuttig te zijn. In de tweede plaats hadden ze mij met een vuilniswagen opgescheept die van links naar rechts over de weg dweilde en in de derde plaats was er een vierdaagse fietstoestand die mij kruiste en langdurig voorging. De politie had de boel met zegge en schrijve één agent afgezet maar dat was genoeg om de heleboel te ontregelen.”
Kommer grijnst hartstochtelijk en zoals hij in die gemoedstoestand wel vaker doet, begint hij nog in de deuropening zijn Friesche pijp te stoppen. “Is het niet fantastisch? Ontregeling? Daarvan moeten we steeds meer hebben, als het aan mij ligt”, roept hij luidkeels. Ik slof op mijn sandalen en met mijn koffertje achter hem aan de brede eikenhouten trap op naar de werkkamer van mijn elitaire vriend. Bij binnenkomst kan ik niet nalaten toch nog even een verwonderde blik te werpen op Aletta Jacons en al bijna even verwonderd ben ik als ik zie dat de glazen Beerenburg al klaar staan. Dat is nog eens pro-actief! “Waarom?” vraag ik als we allebei in inze fauteuils zijn weggezakt, ik met mijn blocnote in schrijfstand. “Waarom zouden we meer ontregeling moeten hebben?” Kommer grijnst nog breder. “Maar jongeman, volgens mij wil je dat zelf ook! Je bent toch gewoon journalist geworden omdat ieder hokje of kadertje je te benauwd was? Je weet toch net zo goed als ik dat dit land meer regels heeft dan ondergrondse bekabeling? Over beide kun je struikelen maar de kans is bij regels veel groter.”
Hij steekt zijn pijp aan als aankondiging dat hij een lang betoog van plan is. “Kijk eens, al die regels hebben maar één doel. Ze zijn nodig om mensen die niet in staat zijn hun hersens te gebruiken, de goede kant op te sturen. Over het algemeen is dat de kant van de belastinginspecteur of een zware baan tegen een hongerloon. Nou weet ik wel dat er héél véél mensen zijn die hun hersens niet willen of kunnen gebruiken maar dat is nog geen reden om regels in te voeren.” Even pauzeert hij en hij kijkt mij scherp aan om te zien of zijn woorden wel voldoende indruk maken. “Beter zou het zijn om iedereen die niet over voldoende intellectuele vermogens beschikt, een buddy te geven die het denken overneemt. Sterker nog, zo iemand kan er zelfs wel eens van leren om te denken.”
Ik schrik en voel me langzaam wit wegtrekken. “Maar dat is toch enorm denigrerend voor degene die een buddy krijgt”, flap ik eruit en weer heb ik buiten de waard gerekend. `Praat me niet van denigrerend`, Kommer springt geïrriteerd overeind. `Is het niet ontzettend denigrerened om je als normaal denkend mens te moeten onderwerpen aan de meest stompzinnige regels die één of ander grijs spook op een ministerie heeft bedacht? Hoe vind je het zelf, jongeman, om je te moeten houden aan regels waarvan je zeker weet dat er een betere oplossing geweest zou zijn. Dat is toch gewoon verschrikkelijk?”
Ik moet het toegeven, het is verschrikkelijk en ik ben dan ook niet bereid erg veel tegengas te geven. “Weet je wat het is, jongeman? Al dat geregel leidt tot verdomming. Regels ontslaan mensen van de verplichting om zelf na te denken. We gaan er gewoon van uit dat alles goed zal gaan als we ons aan de regels houden. Niets blijkt veelal minder waar te zijn. En…toch doen we het steeds weer. ” Zijn boosheid is duidelijk op zijn gezicht af te lezen al is hij wel weer in zijn stoel gaan zitten. Hij broedt ernstig op de volgende zin, zo te zien aan de stand van zijn wenkbrauwen. Plotseling lichten zijn ogen op. “Weet je waarom Harry Potter zo’n succes heeft?” Zonder op mijn antwoord te wachten, gaat hij verder. “Je denkt dat het er niets mee te maken heeft maar dat is wel zo. Dat toverstokje geeft de eigenaar ervan volledige autonomie. Hij kan doen wat hij wil, vrij van natuurwetten en…regels.”
“Weet je, op die ministeries zitten allemaal regelneven en het woord zegt het al: ze slaan steeds de plank mis, de zitten er steeds naast, elke keer zitten ze er neven. Lees Harry Potter er maar op na.” Uitermate trots is hij op zijn vergelijking met de jeugdige tovenaar en over de woordspeling natuurlijk. Hoewel, ik had die laatste leuker gevonden al hij de zaak niet had uitgelegd. Ik kan namelijk zelf denken en heb geen Kommer nodig als buddy, maar soit.
Het beste is waarschijnlijk om hem nu maar even uit te laten razen. “Het beste zou zijn”, Kommers stem klinkt nu heel nadenkend. “Om negentig procent van alle ambtenaren te ontslaan en al het werk uit te besteden aan particulieren. Die willen namelijk geen regels maken maar uren schrijven. Dat wil zeggen dat zij geld verdienen aan de creatie van een minimum aan regels in een maximaal tijdsbeslag. Bovendien heb je op het ministerie dan geen last van afdelingen die tegen elkaar opboksen of elkaar dwarszitten. Al die externen hebben op het ministerie immers niets in de melk te brokkelen. Wie vervelend doet, wordt geloosd.” Hij begint te lachen. “Jahaa, dat klinkt pas ondoordacht hè? Nou, ik houd het erop dat de bezem door de overheid moet. Daarna kunnen we wel weer eens iets opbouwen.”
Haast ongemerkt heeft Kommer tijdes het gesprek mijn glas steeds zitten bijvullen en ik heb er de hele tijd uit gedronken. Ik zwabber wat ontregeld de deur uit. “Ik zal even een taxi voor je regelen, zo kun je niet rijden”, roept hij maar ik schud “nee’. ” Ik kan zelf denken, ik ga lo-open. Doei!” Vriendelijk wuif ik hem vanaf de oprijlaan toe. “Eigenwijjs figuur mompelt Kommer. “Je mag nooit iets voor hem doen.”
Tot sterkte,
Kaj Elhorst
Service
www.harry-and-hermiona.blog.pl