Theater De Kom was een veelbelovend project van zo’n 30 jaar geleden in het toenmalige centrum van mijn woonplaats. Vrijwel alles was klaar tot en met de tekeningen van de stoelen aan toe, toen de gemeenteraad als nog besloot dat de miljoenen voor de cultuurtempel weggegooid geld waren. Wat er overbleef waren de huidige bibliotheek en een parkeergarage onder de naam “Thorbecke”. Mij is niet bekend hoevaak deze staatsman in een ander theater kwam dan het parlement.
Kommer en kwel waren dan ook het deel van de inwoners van het uitgegroeide Rijndorp. Wie de cultuur hoog in het vaandel had geschreven, moest een uitweg zoeken naar de grote steden zoals Den Haag, Ansterdam, Leiden en eventueel Rotterdam. Alleen in een, overigens gezellig, soort dorpstheater traden zo nu en dan artiesten op. Op zich leuk, maar toch zeggen de inwoners van mijn stad sindsdien dat er “nooit iets te doen is”.
“De komst van een splinternieuw theater dat twee keer zo duur is, is van recentere datum”, zei ik zuchtend tegen de oude, wijze politicus. “Ja, regeren is vooruitzien”, sprak deze somber. “Maar het is nu nog te vroeg om een oordeel uit te spreken. Het nieuwe theater in jouw stad moet zich eerst nog bewijzen. Als blijkt dat het niks wordt, dan hebben de sceptici uit het verleden gelijk gehad.” Het klonk bijna hoopvol. Geen wonder want ooit behoorde hij tot de tegenstanders. Hij hoorde mijn laatste vraag niet. “Hoe láng moet je wachten om een oordeel uit te spreken?”
Tot sterkte
Kaj Elhorst
(Over 1 dag ga ik op reces)
Geef een reactie